Landbouw en milieu

Emissies naar lucht door de land- en tuinbouw, 1990-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De sector land- en tuinbouw levert een grote bijdrage aan de totale emissies van ammoniak, methaan, distikstofoxide en fijn stof. Vooral de emissie van ammoniak is sinds 1990 aanzienlijk afgenomen.

De emissie van ammoniak naar de lucht afgenomen

Met uitzondering van fijn stof zijn de belangrijkste emissies naar de lucht door de land- en tuinbouw in de periode 1990-2016. Aanvankelijk daalde de NH3-emissie vooral door de lagere stikstofuitscheiding van landbouwdieren en door het gebruik emissiearme toedieningstechnieken zoals mestinjectie in de landbouwbodems. Vanaf 2008 is het emissieniveau verder afgenomen door emissiearme huisvesting, meer export van mest, verbranding van pluimveemest en een verdere toename van emissiearme mesttoediening. Vooruitlopend op de afschaffing van het melkquotum in 2015 hebben veel melkveehouders al in 2014 hun productie uitgebreid. Door de grotere melkveestapel en de hogere stikstofgehalten van ruwvoer, nam in 2014 en 2015 de ammoniakemissie toe. In 2016 is deze emissie op het zelfde niveau gebleven.

Bronnen

De in de tabel genoemde emissies van broeikasgassen worden voor het grootste deel veroorzaakt door verbranding van brandstoffen in stationaire bronnen. Bij de CO2 emissies spelen landbouwwerktuigen en de visserij een kleine rol (de meeste emissies bij deze sector worden veroorzaakt door landbouwwerktuigen en de visserij, maar vallen onder de mobiele bronnen.


Bij de stationaire bronnen gaat het om de volgende voor landbouw-specifieke processen:

  • emissies door aanwending van kunstmest (NH3);
  • emissies door dierlijke mest (NH3, NOx en CH4);
  • emissies door stikstofbinding door vlinderbloemige planten (N2O);
  • emissies door de stikstofvoorraad in de landbouwbodems (N2O)
  • emissies uit stallen (NH3 en fijn stof).


Bij zowel de broeikasgasemissies als de NEC-emissies zijn de landbouwwerktuigen en de visserij opgenomen in de doelgroep Verkeer en vervoer.

De belangrijkste stoffen

De land- en tuinbouw levert een aanzienlijke bijdrage in de totale emissies van NH3, CH4, N2O en fijn stof. Ammoniak speelt een belangrijke rol in de verzuring en vermesting. Methaan en distikstofoxide zijn beide broeikasgassen. Fijn stof in hoge concentraties tast de gezondheid aan.
Vooral de emissies van NH3 zijn sinds 1990 aanzienlijk gedaald, namelijk met 68%.

Referenties

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Emissies naar lucht door de land- en tuinbouw

Omschrijving

Emissies van broeikasgassen (kooldioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en perfluorkoolwaterstoffen (PFK's), chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's) en zwavelhexafluoride (SF6)) en NEC-emissies van verzurende en grootschalige luchtverontreinigende stoffen (Zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), fijn stof (PM10), vluchtige organische stoffen, exclusief methaan (VOS) en koolmonoxide (CO) in de land- en tuinbouw.

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek, in samenwerking in de Emissieregistratie (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Bureau voor de Statistiek, Rijkswaterstaat-Waterdienst-Dienst Water en gebruik, Wageningen Universiteit-Alterra, Rijkswaterstaat-Leefomgeving, RVO, TNO, Deltares).

Berekeningswijze

De emissiegegevens voor de verzurende en grootschalige luchtverontreiniging zijn gepresenteerd volgens de sectorindeling van de NEC-richtlijn. De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-methode. Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie; voor landbouwwerktuigen en visserij naar Klein, J., et al. (2015). Methods for calculating emissions from transport in NL. (achter Lucht/Verkeer en Vervoer/Methoderapporten Taakgroep Verkeer en Vervoer).

Basistabel

Alle data opvraagbaar op EmissieregistratieVerder:CBS-StatLine: Emissies van broeikasgassen berekend volgens IPCC-voorschriften CBS-StatLine: Emissies van luchtverontreinigende stoffen volgens NEC-richtlijnen

Geografisch verdeling

Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)

Andere variabelen

Belasting oppervlaktewater, bodem-emissies, emissies oppervlaktewater, lucht-emissies, lucht-emissies volgens IPCCIn totaal circa 300 stoffenCirca 1600 emissie-oorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen

Verschijningsfrequentie

In maart definitieve cijfers t-2; in augustus voorlopige cijfers t-1

Achtergrondliteratuur

Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documentenBegrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst

Opmerking

De emissiegegevens voor de verzurende en grootschalige luchtverontreiniging zijn gepresenteerd volgens de sectorindeling volgens de NEC-richtlijn. Voor de stationaire bronnen komt een deel van de emissiegegevens uit de individuele milieujaarverslagen van bedrijven. Het overige deel wordt bijgeschat op basis van statistische gegevens uit onder andere de energiestatistieken, productiestatistieken van het CBS. Zie voor de NEC-indeling Samenstelling doelgroepen van het milieubeleid De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-methode. Zie Verschillen tussen CO2-emissietotalen verklaard, 1990-2021. In een eerdere versie van deze indicator is een wijziging in de berekeningsmethodiek doorgevoerd (zie archiefversie 21 van april 2013).

Betrouwbaarheidscodering

C (Gemiddeld; afhankelijk van emissieoorzaak en stof)

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2017). Emissies naar lucht door de land- en tuinbouw, 1990-2016 (indicator 0099, versie 29 , 4 september 2017 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.