Afval van huishoudens, 1985-2022

In de jaren tachtig en negentig is de hoeveelheid huishoudelijk afval die jaarlijks in Nederland vrijkomt sterk toegenomen. Van 2001 tot en met 2007 is de groei veel minder, en vanaf 2007 tot en met 2014 is er zelfs sprake van een daling. Vanaf 2014 laat de vrijgekomen hoeveelheid een licht stijgende tendens zien. In 2020 werd er meer huishoudelijk afval ingezameld mede vanwege de lockdowns rond de coronapandemie. In 2021 daalde deze hoeveelheid weer. De fractie gescheiden ingezameld afval van huishoudens is toegenomen van 45 procent in 2000 naar 60 procent in 2022.

Huishoudelijk afval daalt weer in 2021

Na een periode waarin de hoeveelheid afval van huishoudens ieder jaar toeneemt, treedt er van 2001 tot en met 2007 een afvlakking op van de groei. Na 2007 daalt de hoeveelheid huishoudelijk afval jaarlijks.
In 2014 is er weer iets meer huishoudelijk afval ingezameld dan het jaar ervoor. Tot en met 2019 blijft de hoeveelheid vervolgens stabiel met 8,3 miljoen kg. In 2020 nam de hoeveelheid fors toe omdat mensen door de lockdowns in verband met corona vaker thuis waren en thuis meer afval weggooiden. Door verbouwingen werd op vooral veel meer hout en puin weggegooid. In 2021 en 2022 daalde hoeveelheid weer naar 7,9 miljard kg huishoudelijk afval. Dit is de laagste hoeveelheid sinds 1998. Tussen 2000 en 2022 is de fractie gescheiden ingezameld huishoudelijk afval toegenomen van 45 naar 60 procent.

Hoeveelheid gescheiden ingezameld afval

In de jaren negentig van de vorige eeuw is de hoeveelheid gescheiden ingezameld huishoudelijk afval sterk toegenomen. Dit komt vooral doordat veel gemeenten de gescheiden inzameling van GFT-afval invoerden. Ook is er toen meer oud papier en glas door de gemeenten ingezameld. Vanaf 1998 neemt het scheiden van huishoudelijk afval minder snel toe: van 3,6 miljard kg in 1998 tot 4,6 miljard kg in 2007.
Na 2007 daalt de jaarlijkse hoeveelheid gescheiden ingezameld afval licht tot 4,1 miljard kg in 2013. Deze daling wordt deels veroorzaakt doordat er steeds minder oud papier wordt ingezameld. Ondanks dat in 2010 de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingen verplicht wordt, is er in dat jaar iets minder afval gescheiden ingezameld dan in 2009. Vanaf 2014 neemt de hoeveelheid weer toe naar bijna 5,3 miljard kg in 2020 om daarna duidelijk te dalen naar ruim 4,7 miljard kg in 2022.

Gescheiden ingezameld papier daalt

De jaarlijkse hoeveelheid gescheiden ingezameld papier verdubbelt tussen 1985 en het begin van deze eeuw van 0,5 tot ongeveer 1 miljard kg. Vanaf 2000 groeit de hoeveelheid nog maar licht tot 1,1 miljard kg in 2008.
Na 2008 halen de gemeenten jaarlijks minder oud papier op. Na deze jarenlange afname is de hoeveelheid gescheiden ingezameld papier in 2020 toegenomen tot 0,84 miljard kg, een lichte stijging ten opzichte van 2019. Dit komt doordat er tijdens de lockdowns meer besteld werd bij online winkels en de kartonnen verpakkingen werden weggegooid. In 2021 nam deze hoeveelheid licht af om in 2022 verder af te nemen naar 0,76 miljard kg. Dit is de laagste hoeveelheid oud papier sinds 1996.

Beleid

De uitgangspunten voor het beleid worden omschreven in de notitie Publiek kader huishoudelijk afval 2025 (IenM, VNG & NVRD, 2014). Binnen het kader van de circulaire economie wil men de grondstoffen- en materiaalketens zoveel mogelijk sluiten. De ambitie is dat in 2020 maximaal 100 kg grof én fijn restafval per jaar per inwoner naar de eindverwerking (verbranden) gaat. In 2025 zou dit verder terug gebracht zijn tot maximaal 30 kg restafval per jaar.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Afval van huishoudens
Omschrijving
Ontwikkeling van de hoeveelheid afval die vrijkomt bij huishoudens tussen 1985 en 2022, verdeeld naar gemengd ingezameld afval, grof gemengd ingezameld afval en gescheiden ingezameld afval. Het gescheiden ingezamelde afval is verdeeld naar inzamelende instantie (gemeenten, overig) en naar de diverse afvalstromen.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Definities van de genoemde afvalstromen en informatie over de wijze waarop bovenstaande gegevens tot stand zijn gekomen zijn te vinden in het artikel Statistiek gemeentelijk afval; opzet van het onderzoek (CBS, 2004).
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Er zijn gegevens over de diverse afvalstromen, de wijze van inzameling en de inzamelende instantie. De gegevens zijn beschikbaar voor Nederland, per provincie, per gemeente, naar mate van stedelijkheid van de gemeenten en naar grootte van de gemeenten.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
De gegevens over huishoudelijk afval in het Compendium voor de Leefomgeving wijken af van die het CBS publiceert in de databank StatLine (CBS, 2023). Dit verschil komt door:
- Het afval dat door derden is ingezameld: dit afval (vooral wit- en bruingoed dat via de detailhandel is ingezameld en oud papier en karton) is wel in het Compendium voor de Leefomgeving inbegrepen maar niet in de cijfers in de StatLine-tabel.
- Het verbouwingsafval (zoals puin, hout, metalen en vlakglas). In de StatLine-tabel is al het door gemeenten ingezamelde verbouwingsafval toegerekend aan het afval van huishoudens. Voor het bepalen van de cijfers in het Compendium voor de Leefomgeving is maar een deel van dit afval toegedeeld aan de huishoudens. Reden daarvoor is dat een deel van dit afval niet door huishoudens maar door bedrijven is afgegeven. Het gaat daarbij vooral om aannemersbedrijven die hun verbouwingsafval afgeven bij milieustraten. In het verleden is daarom tussen het RIVM en CBS afgesproken dat 50 procent van het verbouwingsafval aan het huishoudelijk afval wordt toegerekend. In het onderzoek over 2003 is navraag gedaan naar het acceptatiebeleid van verbouwingsafval van bedrijven door gemeenten. Daaruit bleek dat ongeveer 85 procent van het door de gemeenten ingezameld verbouwingsafval afkomstig is van huishoudens. Dat het aandeel van de huishoudens hoger ligt komt onder andere door een strikter acceptatiebeleid van milieustraten. Steeds meer milieustraten accepteren geen afval meer van bedrijven. Gezien deze ontwikkeling is in overleg tussen het toenmalige Ministerie van VROM, Uitvoering Afvalbeheer en het CBS afgesproken om met terugwerkende kracht het aandeel van huishoudens te laten toenemen van 50 naar 85 procent. Voor 2000 en eerder wordt het oude percentage van 50 procent gehanteerd. In 2001, 2002 en 2003 stijgt dit percentage naar respectievelijk 60, 70 en 80 procent. Voor 2004 en later wordt 85 procent van het verbouwingsafval aan het huishoudelijk afval toegerekend.
Het CBS ontvangt nog regelmatig aanvullingen en correcties over de gegevens van oudere jaren. Daarom hebben de cijfers over de jaren 2019, 2020 en 2021 de status 'nader voorlopig'. Ze kunnen nog worden aangepast maar de omvang van die aanpassing zal beperkt zijn.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
38
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
37
versie‎
36
versie‎
35
versie‎
34
versie‎
33
versie‎
32
versie‎
31
versie‎
30
versie‎
29
versie‎
28
versie‎
27
versie‎
26
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Afval van huishoudens, 1985-2022 (indicator 0140, versie 38,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.