Stikstofdioxide in lucht, 1992-2023

In 2023 bleef de concentratie stikstofdioxide (NO2) in Nederland onder de jaargemiddelde Europese grenswaarde van 40 µg/m3. Dit geldt voor zowel voor de regionale en stedelijke achtergrondlocaties als voor de verkeersbelaste locaties. In 2023 werd de jaargemiddelde advieswaarde (10 µg/m3) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op de stedelijke en verkeersbelaste meetstations wel overschreden, net als in de voorgaande jaren.

Lange termijn gemiddelde concentratie stikstofdioxide daalt

De jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide (NO2) bleef in 2023 op meetlocaties onder de Europese grenswaarde (EU, 2008) van 40 µg/m3. Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit meet sinds 1978 de NO2-concentratie op meerdere locaties in Nederland. De daling van de NO2-concentraties is sinds eind jaren tachtig gaande, zie afbeelding ‘Trend 1978-2023’ waarin de concentraties op de regionale achtergrondstations zijn weergegeven. 

De NO2-concentraties op regionale achtergrondstations (zie Technische toelichting voor uitleg van deze term) daalden in de periode 1992-2023 van gemiddeld 25 µg/m³ naar 10 µg/m³. Op stedelijke achtergrondstations daalden de NO2-concentraties in de periode 1992-2023 van gemiddeld 43 µg/m³ naar 16 µg/m³. Op verkeersbelaste stations bedroeg de daling in dezelfde periode 28 µg/m³, van 49 µg/m³ naar 21 µg/m³. 

De gemiddelde gemeten concentraties van NO2 waren in 2020 lager dan op basis van de langjarige trend verwacht kon worden (Velders et al., 2021). De concentraties in 2021 en 2022 (ook nog jaren waarin COVID-19 maatregelen (deels) van kracht waren) waren vergelijkbaar met de concentraties in 2020. Variaties in jaargemiddelde NO2 concentraties in de jaren 2020-2022 vallen binnen de jaarlijkse fluctuatie. In de 2023 is de NO2 concentratie weer verder gedaald. 

Waar komt stikstofdioxide vandaan?

Verkeer is een belangrijke bron van stikstofoxiden. Stikstofoxiden (NOx) wordt gevormd door stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2). Een substantieel deel van het door verkeer uitgestoten NO wordt in de lucht omgezet in NO2. In (drukke) straten en in de nabijheid van snelwegen zijn de concentraties van stikstofoxiden (waaronder stikstofdioxide) verhoogd. 

Uit de ‘Grootschalige Concentratiekaarten Nederland, GCN’ (Hoogerbrugge et al., 2023) rapportage blijkt dat van de jaargemiddelde NO2 concentraties in Nederland in 2022 27% afkomstig was van internationale bronnen.

Industrie, raffinaderijen en de energiesector leveren ook een bijdrage aan de concentratieniveaus. Maatregelen bij verkeer, industrie en de energiesector zorgden voor een daling in de NO2 concentraties (EU, 2009, 2016). 

Kaart 2023

De afbeelding in tabblad ‘Kaart 2023’ geeft voor 2023 de gemodelleerde ruimtelijke verdeling weer van grootschalige jaargemiddelde NO2-concentraties. De lokale verhogingen langs drukke straten zijn niet in deze kaart opgenomen. Een gedetailleerde kaart voor 2022 mét deze lokale verhogingen staat op de Atlas Leefomgeving.

Concentraties onder EU-normen, maar hoger dan WHO advieswaarde

Ter bescherming van de volksgezondheid heeft de EU een aantal grenswaarden voor NO2-concentraties vastgelegd in de Europese richtlijn voor luchtkwaliteit (EU, 2008), zie Normen luchtkwaliteit. De actuele jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 is 40 µg/m3. De laatste jaren werden in Nederland geen inwoners meer blootgesteld aan concentraties boven die grenswaarde. 

Naast een jaargemiddelde grenswaarde geldt ook een uurgemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide. Bij deze grenswaarde mogen de uurgemiddelde piekconcentraties maximaal 18 keer per jaar boven de 200 µg/m3 uitkomen. In 2017 trad in Den Haag aan de Amsterdamse Veerkade nog wel een overschrijding op, maar daarna is in Nederland er geen sprake meer geweest van overschrijding van de uurgemiddelde grenswaarde. 

De Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization (WHO)) jaargemiddelde advieswaarde voor stikstofdioxide is 10 µg/m3 (WHO, 2021). Dat is flink lager dan de huidige Europese grenswaarde. Overschrijdingen van deze jaargemiddelde advieswaarde treden op bij stedelijke meetstations en op verkeersbelaste locaties.

Modelberekeningen: geen lokale overschrijdingen in 2021

Naast metingen vullen modelberekeningen informatie over de luchtkwaliteit aan. Een voorbeeld is het model waarmee de grootschalige achtergrondconcentratie en de -stikstofdepositie worden berekend (Operationele Prioritaire Stoffen model | RIVM). In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL; zie ‘Nationaal beleid’) is de bijdrage van het wegverkeer boven op de achtergrondconcentratie berekend. 2021 is het meest recente jaar waarvoor gedetailleerde landsdekkende berekeningen zijn gemaakt. Volgens deze berekeningen zijn in 2021 de jaargemiddelde concentraties in elke Nederlandse provincie onder de jaargemiddelde NO2-grenswaarde gebleven. De nieuwe WHO-advieswaarde werd in bijna alle provincies echter overschreden wanneer gekeken wordt naar de bevolking gewogen gemiddelde concentraties (gemiddelde concentratie gewogen naar aantal inwoners). Alleen enkele noordelijke provincies voldeden in 2021 aan deze advieswaarde. Naar schatting waren in 2021 14,1 miljoen mensen in Nederland blootgesteld aan concentraties hoger dan de WHO-advieswaarde (10 μg/m3) en niemand werd blootgesteld aan concentraties boven de EU-grenswaarden (40 μg/m3) (De Smet et al., 2022). 

Nationaal beleid: terugdringen NO2 concentraties in de lucht

Voor Nederland gelden emissieplafonds voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. Die zijn vastgelegd in de zogeheten National Emission Ceilings (NEC) richtlijn 2016/2284 (EU, 2016). Voor stikstofoxiden is voor Nederland tussen 2005 en 2020 een emissiereductie afgesproken van 45%. Aan deze reductiedoelstelling is voldaan. Vanaf 2030 moet de emissie 61% lager zijn dan in 2005. Voor meer informatie zie Grootschalige luchtverontreiniging de "National Emission Ceilings": emissies, 1990 - 2021

Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) vervangen door de Monitoring Luchtkwaliteit. Met deze rapportage wordt getoetst of Nederland voldoet aan de wettelijke normen. Zie ook het CIMLK op het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO)

Daarnaast heeft het Rijk in januari 2020 het Schone Lucht Akkoord (SLA) afgesloten met een groot aantal gemeenten en provincies. Het doel van het SLA is om in 2030 minimaal 50% minder gezondheidsschade te behalen ten opzichte van 2016, voor zover die wordt veroorzaakt door binnenlandse bronnen. Alle provincies nemen deel aan het akkoord en het aantal aangesloten gemeenten groeit nog steeds. Zie ook SLA op het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO).

Strengere EU-grenswaarde voor NO2 vanaf 2030

Vanaf 2030 gaan strengere Europese grenswaarden gelden voor luchtkwaliteit. In april 2024 zijn de EU-landen en het Europees Parlement het daarover eens geworden. Vanaf 2030 geldt de nieuwe grenswaarde van 20 µg/m3 NO2  voor de jaargemiddelde concentratie. Langs sommige drukke wegen lagen de meetwaarden in 2023 boven die nieuwe grenswaarde.

Samen meten aan luchtkwaliteit

Naast het bestaande luchtmeetnet van het RIVM en partners, wordt door vele partijen gemeten met passieve samplers (meettechniek op basis van diffusie zie Meten | RIVM). Daarnaast onderzoekt het RIVM met partners nieuwere sensortechnologie, waarmee iedereen zelf de luchtkwaliteit kan meten. Een overzicht van deze projecten vindt u op het kennisportaal 'Samen meten'. De sensormetingen voldoen niet aan de eisen om ze te kunnen gebruiken voor het bepalen van overschrijdingen van de EU-grenswaarden. Maar bij een groot aantal meetpunten en een goede kwaliteitsborging geven de gegevens een goed beeld van de concentraties stikstofoxide in een gebied.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Concentratie van stikstofdioxide in lucht

Omschrijving

Concentratie van stikstofdioxide in Nederland op basis van meetgegevens van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, de GGD Amsterdam en de DCMR (www.luchtmeetnet.nl; https://data.rivm.nl/data/luchtmeetnet/)

Verantwoordelijk instituut

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Berekeningswijze

Jaargemiddelde concentraties berekend uit uurwaarden. Voor een geldig jaargemiddelde moet er als eerste selectiecriterium minimaal 75% aan meetdata beschikbaar zijn per kalenderjaar voor gebruik in trendfiguren. Voor

de gespecificeerde jaren (2006-2023) moet een station daarnaast minstens op 75% van de jaren een geldig jaargemiddelde hebben (dat voortkomt uit de eerste selectie). Dit zijn de criteria die gebruikt worden voor het maken van trendfiguren. Alleen binnen de jaarreeks 2006-2023 wordt gefilterd op twee criteria. Voor alle andere jaren worden alle stations meegenomen die 75% in een jaar gemeten hebben.

Basistabel

Gegevens Luchtkwaliteit (GELUK) van het Centrum Milieukwaliteit (MIL) van het RIVM. Met daarin gegevens van de GGD Amsterdam en de DCMR.

Geografische verdeling

1) Kaart gebaseerd op uitkomsten meest recente GCN-berekeningen. 

2) Trendfiguren 1992-2023 en 1978-2023 gebaseerd op meetgegevens van RIVM, GGD Amsterdam en DCMR. Voor de trend 1992-2023 zijn voor de periode tot 1999 alle stations meegenomen met een geldig jaargemiddelde. De periode vanaf 1999 bevat stations die op minimaal 75% van de periode een geldig jaargemiddelde hadden. Voor de trend 1978-2023 zijn geldige jaargemiddelden van individuele stations gebruikt.

Andere variabelen

Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit levert ook informatie over andere luchtverontreinigende stoffen als fijn stof, koolmonoxide, ozon en zwaveldioxide.

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Zie 'Referenties'

Opmerking

Voor berekening van een jaargemiddelde zijn verschillende berekeningswijzen mogelijk; resultaten kunnen daardoor uiteenlopen (Wesseling en Beijk, 2008). 

 

Eind 2019 / begin 2020 heeft RIVM een kwaliteitscontrole uitgevoerd op de historische meetdata en zijn alle kentallen daar opnieuw voor berekend. Voor NO2 en PM10 heeft dit ertoe geleid dat de gehele set data is vervangen met deze opnieuw berekende kentallen. Hierdoor kunnen voor historische data kleine verschuivingen in de berekende concentraties optreden ten opzichte van voorgaande indicator versies.

 

In tabblad ‘Trend 1978 – 2023’ is Rotterdam Centrum weergegeven als stedelijke achtergrondconcentratie omdat dit het enige station is met een langlopende reeks die teruggaat tot de begin jaren 80.

 

Tot 1999 was het aantal meetstations in stedelijke gebieden beperkt. De gemiddelden van deze beperkt beschikbare meetwaarden zijn in de figuren van tabblad ‘Trend 1992-2023’ als blauwe stippellijn weergegeven. Vanaf 1999 is het aantal meetstations in stedelijke gebieden in Nederland sterk uitgebreid en dit geeft de trendfiguur een robuuster beeld van de NO2 concentraties (zie de doorlopende blauwe lijn in de figuren).

 

Regionale achtergrondstations zijn meetpunten die op enige afstand van bebouwing en industrie staan. Stedelijke achtergrondstations zijn meetpunten die binnen de bebouwde kom staat, maar wel op afstand van belangrijke uitstootbronnen (EU, 2008).

Betrouwbaarheidscodering

Kaart: C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd). 

Trend 1992-2023: C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd). 

Trend 1978-2023: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen ter zake).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
19
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Stikstofdioxide in lucht, 1992-2023 (indicator 0231, versie 19,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.