Herintroductie otter, 2002-2012

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De otter was aan het eind van de twintigste eeuw uit Nederland en aangrenzende landen verdwenen. Door herintroductie is er vanaf 2002 weer een groeiende populatie aanwezig. Het aantal verkeersslachtoffers is per jaar toegenomen van drie in 2003 tot achttien dieren in 2012.

Oorzaken van achteruitgang

Omstreeks 1900 kwamen otters nog in het hele land voor. Door bejaging, verkleining van de leefgebieden en strenge winters nam het aantal otters decennia lang sterk af. In de jaren zeventig van de vorige eeuw kwam wellicht de genadeslag. Hoge concentraties PCB's hoopten zich op in de lichamen van de otters via de vis die zij aten waardoor hun voortplanting mogelijk verminderde. Ook was er sprake van een hoge sterfte door visfuiken en het verkeer. In 1989 werd voor het laatst een dode otter in Friesland gevonden en tot 1992 werden er sporen waargenomen. In het Maasgebied zijn rond die tijd incidenteel nog sporen gevonden. Waarschijnlijk betrof het zwervende dieren van een relictpopulatie uit de Ardennen.

Herintroductie in 2002

Nadat de otter uit ons land was verdwenen, is volgens het Soortbeschermingsplan uit 1989 gewerkt aan de terugkeer door de ongunstige invloedsfactoren te verbeteren. Omdat er geen zicht was op een natuurlijke terugkeer is een herintroductieprogramma opgesteld. In de periode 2002-2009 zijn in de laagveengebieden van Zuidoost-Friesland en Noordwest-Overijssel 31 otters uitgezet. De uitgezette dieren waren aanvankelijk afkomstig van wildvang uit Oost-Europa en daarna afkomstig uit dierparken.

Populatiegroei neemt af

De populatie is uitgegroeid tot ca. 60 dieren in april 2010 (Meer recente data zijn niet beschikbaar door het stopzetten van het monitoringsprogramma; Niewold (2012) heeft een verspreidingskaart samengesteld voor 2011). In de winter van 2007/2008 waren er voor het eerst meer dieren aanwezig in het uitzetgebied dan er zijn uitgezet. De groei van de populatie is niet alleen te danken aan het uitzetten van dieren, maar vooral aan de voortplanting. De monitoring van de afgelopen jaren heeft duidelijk gemaakt dat in toenemende mate sprake is van inteelt. Dit kan leiden tot een afname van de reproductie en de overleving van (jonge) otters. Binnen de grenzen van het uitzetgebied wordt het aantal geschat op een 40-tal (jong)volwassen dieren. Na een aanvankelijke snelle groei, lijkt de populatie in het uitzetgebied te stabiliseren. Dit kan er op duiden dat de draagkracht van het gebied is bereikt of dat de gevolgen van inteelt een rol spelen.

Omvang leefgebied wordt groter

Het areaal van de otter is de laatste jaren behoorlijk uitgebreid. In de winter van 2007/2008 was het gehele uitzetgebied gekoloniseerd. Er leven nu volwassen otters in de Rottige Meenthe, de Lindevallei, de Weerribben, de Wieden en de Oldematen. Kolonisatie van andere potentieel geschikte gebieden buiten het uitzetgebied lijkt steeds sneller te gaan. Er hebben zich otters gevestigd in gebieden die grenzen aan het uitzetgebied, zoals het Brandemeer, de Tjonger en Zwarte Water. Daarnaast komen steeds meer meldingen binnen van otters die wegtrekken uit het uitzetgebied. Er zijn inmiddels otters opgedoken in de provincies Friesland, Groningen, Drenthe, Overijsel, Flevoland, Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Holland (in de laatste twee provincies betreft het zwervende dieren) waarbij het veelal onduidelijk is of er sprake is van reproducerende populaties. Dit is wel het geval rond Doesburg. Een wijfje dat in 2002 was uitgezet in de Weerribben werd hier in september 2008 gevonden als verkeersslachtoffer. Sectie wees uit dat ze recent twee jongen had gehad. Helaas werd de vader van deze jongen, die waarschijnlijk uit Duitsland afkomstig was, in augustus 2010 doodgereden. Er blijft nu rond Doesburg sprake van een kleine, kwetsbare populatie. Recent is hier één jonge man bijgeplaatst en zijn drie otters uitgezet in de Friese Alde Feanen.

Verkeer belangrijkste bedreiging voor otterpopulatie

Verkeerssterfte is de belangrijkste bedreiging voor de otter in Nederland. Synchroon met de toename van het aantal otters in het uitzetgebied in Nederland nam het aantal verkeersslachtoffers per jaar toe van drie in 2003 tot achttien dieren in 2012. Het betreft vooral subadulte mannetjes en in toenemende mate subadulte wijfjes die het uitzetgebied verlaten. Verkeerssterfte is bij Nederlandse otters die dood worden gevonden in 87% van de gevallen de doodsoorzaak. Verkeerssterfte onder de otter komt overeen met die in heel Europa. Ook de hogere mortaliteit bij subadulte mannetjes is een patroon dat overeenkomt met gegevens uit andere gebieden in Europa. Het is daarom gewenst om de belangrijkste verkeersknelpunten in de naaste omgeving van het uitzetgebied te mitigeren en robuuste verbindingen tussen natuurgebieden aan te leggen.

Weinig bekend over toxiciteit PCB's voor otters

Visetende dieren lopen een lichte tot matige kans om voortplantingsstoornissen te ontwikkelen in de Nederlandse riviersystemen (http://www.clo.nl/indicatoren/nl0523). Giftig polychloorbiphenyl (PCB) draagt hier het meeste aan bij. Omdat otters vrijwel alleen vis eten, krijgen ze veel giftige stoffen binnen die in hun lichaam ophopen. Op grond van de huidige concentraties aan PCB's in de meeste Nederlandse wateren, met name in het rivierengebied, kunnen nog steeds nadelige effecten op individuele otters optreden. Over het effect van PCB's op de populatiedynamiek is nog onvoldoende bekend. Gezien de groei van de populatie en de uitbreiding van het areaal van de otter in Nederland, lijken PCB's op dit moment geen bedreiging.

Rode Lijst

De otter staat op de Rode Lijst van zoogdieren.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Herintroductie Otter, 2002-2012
Omschrijving
Ontwikkeling van het aantal Otters (incl. Verkeersslachtoffers)
Verantwoordelijk instituut
Wageningen UR (Alterra)
Berekeningswijze
Verspreiding. Uit de verspreidingskaarten in de Atlas van de Nederlandse Zoogdieren zijn de aantallen uurhokken (hokken van 5 bij 5 kilometer) afgeleid per periode.
Vanaf 2010 is de financiering van het monitoringprogramma 'Herintroductie otter' door het ministerie van Economische Zaken, gestopt.
Voor 2011 wordt verwezen naar Niewold (2012).
Verkeersslachtoffers. Dit betreft het aantal gemelde verkeersslachtoffers op wegen.
Basistabel
Zie www.otter.alterra.nl
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Verspreiding van otters in 5 bij 5 km hokken
Verschijningsfrequentie
Een tot tweejaarlijks
Achtergrondliteratuur
www.otter.alterra.nl
Koelewijn, H.P., M. Pérez-Haro, H.A.H. Jansman, M.C. Boerwinkel, J. Bovenschen, D.R. Lammertsma, F.J.J. Niewold & A.T. Kuiters 2010. The reintroduction of the Eurasian otter (Lutra lutra) into the Netherlands: hidden life revealed by noninvasive genetic monitoring. Conservation Genetics 11: 601-614.
Niewold, F.J.J.( 2012). Otters sinds 2002 terug in Nederland. Ontwikkeling en problematiek tot voorjaar 2012. Rapport NWI-OT2012-04. Niewold Wildlife Infocentre, Doesburg.
Lammertsma, D.R., & N.W. van den Brink (2012) A short note on the effects of pollutants on the European otter (Lutra lutra), Wageningen, Alterra notitie
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Verspreiding:
D: 2011; B: 2002 - 2010; D: tot 2002:Verkeersslachtoffers:
BB = Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.D = Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
18
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Herintroductie otter, 2002-2012 (indicator 1072, versie 08,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.