Herintroductie otter, 2002-2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De otter was aan het eind van de twintigste eeuw uit Nederland en aangrenzende landen verdwenen. Door herintroductie is er vanaf 2002 weer een groeiende populatie aanwezig die inmiddels is uitgegroeid tot circa 100 dieren. Het aantal verkeersslachtoffers is per jaar toegenomen van 3 in 2003 tot 25 dieren in 2013.

Oorzaken van achteruitgang

Omstreeks 1900 kwamen otters nog in het hele land voor. Door bejaging, verkleining van de leefgebieden en strenge winters nam het aantal otters decennialang sterk af. In de jaren zeventig van de vorige eeuw kwam wellicht de genadeslag. Hoge concentraties PCB's hoopten zich op in de lichamen van de otters via de vis die zij aten waardoor hun voortplanting mogelijk verminderde. Ook was er sprake van een hoge sterfte door visfuiken en het verkeer. In 1989 werd voor het laatst een dode otter in Friesland gevonden en tot 1992 werden er sporen waargenomen. In het Maasgebied zijn rond die tijd incidenteel nog sporen gevonden. Waarschijnlijk betrof het zwervende dieren van een relictpopulatie uit de Ardennen.

Herintroductie in 2002

Nadat de otter uit ons land was verdwenen, is volgens het Soortbeschermingsplan uit 1989 gewerkt aan de terugkeer door de ongunstige invloedsfactoren te verbeteren. Omdat er geen zicht was op een natuurlijke terugkeer is een herintroductieprogramma opgesteld. In de periode 2002-2009 zijn in de laagveengebieden van Zuidoost-Friesland en Noordwest-Overijssel 31 otters uitgezet. De uitgezette dieren waren aanvankelijk afkomstig van wildvang uit Oost-Europa en daarna afkomstig uit dierparken.

Populatie groeit

In de winter van 2007/2008 waren er voor het eerst meer dieren aanwezig in het uitzetgebied dan er zijn uitgezet. De groei van de populatie is niet alleen te danken aan het uitzetten van dieren, maar vooral aan de voortplanting. De populatie is inmiddels uitgegroeid tot een geschat aantal van 90 - 100 dieren in de winter van 2012-2013. De monitoring van de afgelopen jaren heeft duidelijk gemaakt dat in toenemende mate sprake is van inteelt. Dit kan leiden tot een afname van de reproductie en de overleving van (jonge) otters. Binnen de grenzen van het uitzetgebied wordt het aantal geschat op een veertigtal (jong)volwassen dieren. Na een aanvankelijke snelle groei, lijkt de populatie in het uitzetgebied te stabiliseren. Dit kan er op duiden dat de draagkracht van het gebied is bereikt of dat de gevolgen van inteelt een rol spelen.

Omvang leefgebied wordt groter

Het areaal van de otter is de laatste jaren behoorlijk uitgebreid. In de winter van 2007/2008 was het gehele uitzetgebied gekoloniseerd. Er leven dan volwassen otters in de Rottige Meenthe, de Lindevallei, de Weerribben, de Wieden en de Oldematen. Daarna heeft de populatie zich verder uitgebreid en in 2013 zijn otters aanwezig in drie leefgebieden. Er is een min of meer aaneengesloten noordelijk leefgebied ontstaan van het zuidwestelijk, midden en noordoostelijk deel van Friesland tot in het noordwesten van Groningen, de Kop van Overijssel, een deel van de Noordoostpolder en zuidwestelijk Drenthe. Rond Doesburg en in het Duitse Dülmen (Kreis Münster) zijn kleine populaties ontstaan met voorouders uit Nederland en de populatie uit centraal Europa. In oostelijk en zuidelijk Flevoland lijkt een derde leefgebied te ontstaan. Daarnaast duiken zwervende dieren uit de Nederlandse populatie op in onder meer het Vechtplassengebied, de IJssel, de Ooijpolder/ Rijnstrangen, de Grift bij Rhenen, het Paterswoldse meer, en zelfs bij Weert en Antwerpen.

Verkeer belangrijkste bedreiging voor otterpopulatie

Verkeerssterfte is de belangrijkste bedreiging voor de otter in Nederland. Synchroon met de toename van het aantal otters in Nederland nam het aantal verkeersslachtoffers per jaar toe van 3 in 2003 tot 25 dieren in 2013. Het betreft vooral subadulte mannetjes die het uitzetgebied verlaten en in toenemende mate (sub)adulte wijfjes. Verkeerssterfte is bij Nederlandse otters die dood worden gevonden in ca. 80% van de gevallen de doodsoorzaak. Verkeerssterfte onder de otter komt overeen met die in heel Europa. Ook de hogere mortaliteit bij subadulte mannetjes is een patroon dat overeenkomt met gegevens uit andere gebieden in Europa. Het is daarom gewenst om de belangrijkste verkeersknelpunten in de naaste omgeving van het uitzetgebied te mitigeren en robuuste verbindingen tussen natuurgebieden aan te leggen.

Weinig bekend over toxiciteit PCB's voor otters

Visetende dieren lopen een lichte tot matige kans om voortplantingsstoornissen te ontwikkelen in de Nederlandse riviersystemen (http://www.clo.nl/indicatoren/nl0523). Giftig polychloorbiphenyl (PCB) draagt hier het meeste aan bij. Omdat otters vrijwel alleen vis eten, krijgen ze veel giftige stoffen binnen die in hun lichaam ophopen. Op grond van de huidige concentraties aan PCB's in de meeste Nederlandse wateren, met name in het rivierengebied, kunnen nog steeds nadelige effecten op individuele otters optreden. Over het effect van PCB's op de populatiedynamiek is nog onvoldoende bekend. Gezien de groei van de populatie en de uitbreiding van het areaal van de otter in Nederland, lijken PCB's op dit moment geen bedreiging.

Rode Lijst

De otter staat op de Rode Lijst van zoogdieren.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Herintroductie Otter, 2002-2013
Omschrijving
Ontwikkeling van het aantal Otters (incl. Verkeersslachtoffers)
Verantwoordelijk instituut
Wageningen UR (Alterra)
Berekeningswijze
Verspreiding. Uit de verspreidingskaarten in de Atlas van de Nederlandse Zoogdieren zijn de aantallen uurhokken (hokken van 5 bij 5 kilometer) afgeleid per periode.
In 2010 is de financiering van het monitoringprogramma 'Herintroductie otter' door het ministerie van Economische Zaken tijdelijk gestopt. In 2012 is de monitoring weer hervat. DNA- onderzoek vindt weer plaats in de winter van 2012-2013 en 2013-2014.
Voor 2011 wordt verwezen naar Niewold (2012).
Verkeersslachtoffers. Dit betreft het aantal gemelde verkeersslachtoffers op wegen.
Basistabel
Verspreidingsgegevens zijn vastgesteld op basis van spraintlocaties (DNA-onderzoek), sporen en cameravallen.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Verspreiding van otters in 5 bij 5 km hokken
Verschijningsfrequentie
Een tot tweejaarlijks
Achtergrondliteratuur
Koelewijn, H.P., M. Pérez-Haro, H.A.H. Jansman, M.C. Boerwinkel, J. Bovenschen, D.R. Lammertsma, F.J.J. Niewold & A.T. Kuiters (2010). The reintroduction of the Eurasian otter (Lutra lutra) into the Netherlands: hidden life revealed by noninvasive genetic monitoring. Conservation Genetics 11: 601-614.
Kuiters, A.T. & D.R. Lammertsma (2014). Infrastructurele knelpunten voor de otter; Overzicht van verkeersknelpunten met mate van urgentie voor het nemen van mitigerende maatregelen. Alterra-rapport 2513. Alterra Wageningen UR.
Lammertsma, D.R. & N.W. van den Brink (2012). A short note on the effects of pollutants on the European otter (Lutra lutra), Wageningen, Alterra notitie. Alterra Wageningen UR.
Niewold, F.J.J.( 2012). Otters sinds 2002 terug in Nederland. Ontwikkeling en problematiek tot voorjaar 2012. Rapport NWI-OT2012-04. Niewold Wildlife Infocentre, Doesburg.
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Verspreiding:
B: 2012 - 2013; D: 2011; B: 2002 - 2010; D: tot 2002:Verkeersslachtoffers:
BB = Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.D = Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
18
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Herintroductie otter, 2002-2013 (indicator 1072, versie 09,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.