Ontwikkeling soorten in natuurgebieden en agrarisch gebied 1975 - 2005

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator is afgesloten. Voor meer informatie over biodiversiteit in het landelijk gebied :

In het agrarisch gebied daalt het aantal doelsoorten van het natuurbeleid, terwijl deze binnen natuurgebieden vooral toenemen.

Doelstelling van het natuurbeleid

Het Nederlandse natuurbeleid heeft als doel om de biodiversiteit in ons land zeker te stellen door behoud, herstel, ontwikkeling en duurzaam gebruik van natuur. Daarvoor zijn zogenaamde doelsoorten gedefinieerd, waarvan het aanwezige aantal per vierkante kilometer door de jaren heen wordt gevolgd.

Veranderingen in de aantallen doelsoorten

In natuurgebieden is het gemiddelde aantal doelsoorten vaatplanten en broedvogels toegenomen in 1990-2005 ten opzichte van 1975-1989 (zie linker figuur). In het agrarisch gebied is dit echter over diezelfde periode afgenomen (zie rechter figuur). Dagvlinders nemen in beide gebieden af, maar in het agrarisch gebied is deze daling sterker dan in de natuur. Dat het gemiddelde aantal doelsoorten in natuurgebieden toeneemt, wil echter nog niet zeggen dat het met alle soorten uit natuurgebieden goed gaat. De soorten die de hoogste eisen aan de omgeving stellen, worden nog steeds zeldzamer waardoor de Rode Lijsten gemiddeld steeds langer worden.

Oorzaken achter deze ontwikkelingen

In natuurgebieden zijn de ruimte- en milieucondities voor de doelsoorten verbeterd over de afgelopen decennia. Hierdoor neemt het gemiddelde aantal doelsoorten daar toe. Niet alleen is het areaal natuur toegenomen, ook is de hoeveelheid verzurende en vermestende depositie afgenomen en vinden er natuurontwikkelings en -herstelprojecten plaats.
In het agrarisch gebied daalt het aantal doelsoorten omdat de grond steeds efficiënter wordt gebruikt ten behoeve van de agrarische productie. De milieuomstandigheden worden daar geoptimaliseerd naar de wensen van de landbouw, zodat de productie en oogstefficiëntie per hectare worden gemaximaliseerd. Hierdoor vinden steeds minder soorten nog de ruimte om te kunnen overleven.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontwikkeling doelsoorten natuurgebieden en agrarisch gebied
Omschrijving
De procentuele verandering in het gemiddelde aantal doelsoorten vaatplanten, broedvogels en dagvlinders in 1990-2005 ten opzichte van de situatie in 1975-1990
Verantwoordelijk instituut
PBL in samenwerking met Stichting FLORON, de Vlinderstichting en SOVON Vogelonderzoek Nederland
Berekeningswijze
De trend is bepaald door het gemiddelde aantal doelsoorten dagvlinders, broedvogels en vaatplanten te vergelijken voor twee periodes. De eerste periode betreft 1975-1989 en de tweede periode betreft 1990-2005. De vergelijking is uitgevoerd in vierkante kilometerhokken die volledig uit natuur of agrarisch gebied bestaan. Alleen die vierkante kilometerhokken zijn meegenomen die in beide perioden goed zijn onderzocht. Er is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op de resultaten en er is een correctie gedaan om verschillen in waarnemingsintensiteit tussen beide perioden op te heffen. De gegevens zijn ontleend aan de landsdekkende databestanden van de Particuliere Gegevensbeherende Organisaties.
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
Waarschijnlijk eens per 10 a 15 jaar.
Achtergrondliteratuur
Van Swaay, C.A.M. (2009). Trendanalyse doelsoorten dagvlinders ten bate van de Natuurbalans 2009. Rapport VS2009.011, De Vlinderstichting, Wageningen
SOVON (2009). Doelsoorten en Rode lijst soorten broedvogels in natuur en agrarisch gebied. Analyse van temporele veranderingen in soortenrijkdom. SOVON-notitie 2009-104.
Hinsberg, van A., B. de Knegt, M. van Esbroek, S. van Tol, J. Wiertz (2007). Natuurbeheer, toestand en trends in natuurkwaliteit. Achtergronddocument nr. 4 bij de ecologische evaluatie regelingen voor natuurbeheer: Programma Beheer en Staatsbosbeheer 2000-2006. pp. 103-114. MNP Rapport 500410005/2007, Bilthoven.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Ontwikkeling soorten in natuurgebieden en agrarisch gebied 1975 - 2005 (indicator 1543, versie 01,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.