Biologische landbouw: aantal bedrijven en areaal, 1998-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2014 telt Nederland 49,3 duizend hectare biologische landbouwgrond, dat is 0,1 procent minder dan het jaar ervoor. Daarmee wordt op 2,7 procent van het totale landbouwareaal biologisch geboerd. Bijna 40 procent van de biologische landbouwbedrijven is een graasdierbedrijf.

Areaal biologische landbouwgrond neemt langzaam toe

De sterke groei van het areaal biologische landbouwgrond aan het einde van de jaren negentig van de vorige eeuw zet zich vanaf 2004 niet verder door. Tussen 2004 en 2009 is er sprake van slechts een geringe toename van het areaal. Vooral in 2010 maar ook in 2011 trok de groei weer aan om daarna toch weer af te zwakken. In 2014 is er ruim 49 duizend hectare biologische landbouwgrond in Nederland. Dit is 6 400 hectare (15 procent) meer dan in 2009.

Areaal per provincie

De provincies Flevoland (17 procent), Gelderland (13 procent) en Friesland (12 procent) hebben in 2014 het grootste aandeel in het totale areaal biologische landbouwgrond in Nederland. Het biologisch areaal is in mindere mate aanwezig in Limburg (2 procent), Zeeland (3 procent), Zuid-Holland en Utrecht (beide 5 procent). De andere vijf provincies dragen elk zo'n 6 à 10 procent bij.

Ontwikkeling aantal bedrijven

De animo onder met name de (heel) kleine bedrijven om biologisch te werken nam in de periode 2003-2007 geleidelijk af. Hierdoor nam met name het aantal bedrijven flink af; het areaal liet slechts een lichte afname zien. Met het ingaan van nieuwe steunmaatregelen in 2007 kwam er weer groei. Opnieuw werd het ook voor kleine bedrijven weer lonend om zich als biologisch landbouwbedrijf aan te melden bij Skal.

Vooral graasdierbedrijven

In 2014 zijn er 1 412 biologische landbouwbedrijven. Op 40 procent van de biologische bedrijven worden vooral graasdieren gehouden: runderen, schapen en geiten. Van het totaal aantal biologische bedrijven heeft het tuinbouwbedrijf een aandeel van 16 procent. Het hokdierbedrijf, combinatiebedrijf (gemengd bedrijf) en akkerbouwbedrijf hebben elk een aandeel van 13 procent, en het blijvend teeltbedrijf een aandeel van 5 procent. In de gangbare landbouw gaat het in 54 procent van de gevallen om graasdierbedrijven, gevolgd door akkerbouwbedrijven met 18 procent, tuinbouwbedrijven met 13 procent, hokdierbedrijven met 8 procent, combinatiebedrijven met 5 procent en blijvende teeltbedrijven met 2 procent.
In de biologische land- en tuinbouw komen het combinatiebedrijf bijna driemaal en het blijvende teeltbedrijf en het hokdierbedrijf ongeveer tweemaal zo vaak voor als bij de gangbare land- en tuinbouw.

Spreiding van de bedrijven

De landelijke spreiding van de biologische bedrijven volgt ruwweg de landelijke spreiding van alle (biologische en gangbare) bedrijven samen. De grootste verschillen in 2014 zijn te vinden in de provincies Flevoland en Noord-Brabant. In Flevoland is het aandeel van de biologische bedrijven (11 procent) viermaal zo groot als het aandeel van alle bedrijven (3 procent). Daarentegen is in Noord-Brabant het aandeel van de biologische bedrijven (10 procent) bijna de helft kleiner dan het aandeel van alle bedrijven (18 procent).

Certificering

Bij de biologische landbouw wordt geen gebruik gemaakt van kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast zijn er voorschriften voor het gebruik van krachtvoer en diergeneesmiddelen en voor de mogelijkheid voor dieren om naar buiten te gaan. Een landbouwbedrijf mag pas de producten als biologisch verkopen als het een omschakelingsperiode van één tot twee jaar heeft ondergaan en aan de normen van een biologisch certificeringsinstantie heeft voldaan.

Biologische landbouw in andere Europese landen

In 2012 bedraagt het aandeel van de biologische landbouw in het totale Nederlandse landbouwareaal 2,6 procent. In vergelijking met andere Europese landen is de biologische landbouwsector in ons land klein. Het aandeel biologische landbouwgrond in het totale landelijke landbouwareaal was in 2012 flink groter in Oostenrijk (18,6 procent), Zweden (15,8 procent), Estland (14,9 procent) en Tsjechië (13,1 procent) (Eurostat, 2014).

Bronnen

Relevante informatie

  • Ook bij Bionext is er veel informatie te vinden over biologische landbouw.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Biologische landbouw: aantal bedrijven en areaal
Omschrijving
Ontwikkeling van het aantal bedrijven en het areaal biologische land- en tuinbouw naar sector en provincie. Overzicht van de locaties van biologische landbouwbedrijven naar sector voor het meest recente jaar.
Als sectoren worden zes hoofdbedrijftypes onderscheiden: tuinbouwbedrijven, blijvende teelbedrijven, hokdierbedrijven, akkerbouwbedrijven, graasdierbedrijven en combinatiebedrijven.
Biologische land- en tuinbouwbedrijven zijn bedrijven die (gedeeltelijk) een door Skal gecontroleerde biologische productiewijze toepassen en / of (gedeeltelijk) in omschakeling zijn naar een gecontroleerde biologische productiewijze.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Aantal bedrijven en areaal
Tot en met 2004 is het aantal bedrijven en het areaal biologische landbouwgrond jaarlijks door het CBS bepaald op basis van de Landbouwtelling en een aanvullende enquête onder biologische boeren. In 2005 is de aanvullende enquête afgeschaft om de administratieve lastendruk bij de boeren te verlagen.
Over 2005 en 2006 zijn de uitkomsten over de arealen geschat op basis van informatie van de Landbouwtelling. Zonder een aanvullende enquête zijn deze cijfers minder nauwkeurig dan die van 2004 en eerder.
Voor de jaren 2007 t.e.m. 2010 heeft het CBS de resultaten berekend op basis van de Landbouwtelling en aanvullende informatie uit het SKAL-register met biologische landbouwbedrijven.
Vanaf 2011 zijn de uitkomsten uitsluitend samengesteld op basis van de Landbouwtelling. Uit de Landbouwtelling worden gegevens verkregen over de populatie bedrijven met een biologische productiewijze. De Landbouwtelling is een integrale enquête onder alle Nederlandse landbouwbedrijven met een economische omvang boven een zekere drempelwaarde. Die drempelwaarde is 3 NGE (Nederlandse Grootte Eenheid) tot en met het peiljaar 2009, en 3000 euro SO (Standaard Opbrengst) vanaf het peiljaar 2010. De peildatum van de telling is 15 mei (van het referentiejaar) voor de gewassen en 1 april (van het referentiejaar) voor de dieren en overige variabelen. Het artikel Landbouwtelling (CBS, 2010) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
Locaties van bedrijven
Voor het bepalen van de locatie van biologische bedrijven is gebruik gemaakt van de postcode-huisnummer-combinaties van de administratieve adressen (aanschrijfadressen) van de land- en tuinbouwbedrijven in de Landbouwtelling. De X- en Y-coördinaten zijn vervolgens overgenomen uit het ACN-bestand van het Kadaster (ACN = Adrescoördinaten Nederland). Het ACN-bestand bevat de X- en Y-coördinaten van alle postafgiftepunten van TNT Post. Aan administratieve adressen buiten Nederland en aan postbus-adressen konden op deze manier geen X- en Y-coördinaten toegekend worden. Het ACN-bestand bevat alle postadressen in Nederland, maar heeft nog geen complete dekking. Waar mogelijk zijn ontbrekende X- en Y-coördinaten geïmputeerd door te "hotdecken", waarbij in dit geval de ontbrekende coördinaten werden vervangen door het gemiddelde van de coördinaten van de adressen van de directe buren, die dan wel dezelfde postcode moeten hebben.
Geografische verdeling
Er zijn gegevens voor Nederland, landsdelen, provincies, COROP-gebieden, landbouwgebieden en groepen van landbouwgebieden
Andere variabelen
Voor de jaren t.e.m. 2004 zijn er gegevens over aantal bedrijven naar hoofdbedrijfstype, naar bedrijfsgrootte, naar leeftijd bedrijfshoofd en naar grondgebruik. Verder zijn er gegevens over de oppervlakten landbouwgrond naar grondgebruik, hoofdbedrijfstype en bedrijfsgrootte. Tenslotte zijn er per sector gegevens over het aantal bedrijven en oppervlakte landbouwgrond per gewas en aantal stuks vee.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Opmerking
De gegevens over het aantal bedrijven en areaal biologische landbouw voor de jaren na 2011 komen niet overeen met de gegevens in de StatLine-tabel (CBS, 2014). Dit is een gevolg van het gebruik van een andere definitie voor de bedrijfstypering in beide publicaties. In de StatLine-tabel worden alle bedrijven die iets doen aan bv. akkerbouw tot de akkerbouw gerekend. Dergelijke bedrijven kunnen daarnaast bv. ook koeien hebben en daarom ook toegerekend worden aan de graasdierbedrijven. Eén en ander verklaart ook waarom in de StatLine-tabel de som van alle bedrijfstypen tezamen niet optelt tot het totaal aantal, maar hoger uitvalt. In het Compendium voor de Leefomgeving worden bedrijven steeds toegerekend naar slechts één bedrijfstype; dit is het bedrijfstype dat voor het bedrijf op dat moment de belangrijkste is. Een bedrijf met akkerbouw en nog wat koeien wordt hierdoor toegerekend aan de akkerbouw omdat dit de belangrijkste bedrijfstypering is. De hier gepresenteerde CBS-cijfers over biologische landbouw omvatten alleen de bij landbouwbedrijven aanwezige arealen (dus niet die van natuurbeheerders e.d.). Andere organisaties (SKAL, LEI, Eurostat) nemen deze gronden wel mee in hun areaalcijfers over biologische landbouw.De gegevens over de arealen voor de jaren 1998 t.e.m. 2009 wijken in lichte mate af van die in de vorige versies van deze indicator gepresenteerd zijn. De cijfers over deze jaren in de vorige versies betroffen alleen het gecertificeerde biologische areaal, terwijl er in dezelfde reeks voor de jaren 2010 en daarop volgend het gecertificeerde plus in omschakeling naar biologisch areaal werd gepresenteerd. In deze versie betreft de gehele tijdreeks gecertificeerd biologische plus in omschakeling naar biologisch areaal.
Betrouwbaarheidscodering
A (integrale enquête) voor de jaren 1991 t.e.m. 2004, 2011 en daarop volgende jaren.
D (schatting op basis van een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake) voor de jaren 2005 en 2006.
C (schatting op basis van een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) voor het jaar 2007, 2009 en 2010.
A (integrale enquête) voor de gegevens over de locatie van bedrijven (afgezien van incomplete dekking ACN).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
20
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Biologische landbouw: aantal bedrijven en areaal, 1998-2014 (indicator 0011, versie 14,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.