Relatie ontwikkelingen emissies en luchtkwaliteit

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De resultaten van de luchtkwaliteitsmetingen in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) bieden de mogelijkheid een onafhankelijke validatie uit te voeren op trends in emissies en de hieruit berekende concentraties. Hieruit blijkt dat zowel de emissies als de gemeten concentraties van stikstofoxiden, fijn stof, ammoniak en zwaveldioxide een dalende trend vertonen.

Stikstofoxiden

De ontwikkeling in de concentraties van stikstofoxiden (NOx) in drukke straten loopt in de pas met de ontwikkeling van de verkeersemissies in steden. Alleen zijn de concentraties de laatste jaren iets sterker gedaald dan de gerapporteerde emissies. De grootschalige concentratie van stikstofoxiden daalt, gemiddeld over Nederland, wel met hetzelfde tempo als de emissies.

Zwaveldioxide

Voor zwaveldioxide (SO2) lopen emissies in Noordwest-Europa en concentraties in Nederland even sterk naar beneden. Door het grootschalige verspreidingspatroon van zwaveldioxide zijn de emissies in Noordwest-Europa bepalender voor de concentraties in Nederland dan de Nederlandse emissies.

Fijn stof

Bij fijn stof (PM10) is de relatie tussen emissies en concentraties minder eenvoudig te leggen. De vergelijking is daarom onzekerder. Berekening van de concentraties met atmosferische verspreidingsmodellen geven ongeveer de helft van de gemeten regionale concentraties van fijn stof. Dit verschil wordt grotendeels veroorzaakt door natuurlijke bronnen, waarvan de emissies niet goed bekend zijn. Onderzoek heeft geleerd dat er een redelijk sluitende balans van de herkomst van fijn stof is. De vergelijking tussen emissies en gemeten concentraties voor fijn stof wordt tevens bemoeilijkt, doordat een deel van fijn stof in de lucht wordt gevormd door de reactie van stikstofoxiden (NOx), ammoniak (NH3) en zwaveldioxide (SO2). Deze vormingsprocessen verlopen niet geheel evenredig met de emissies. Verder resulteren van jaar-op-jaar variërende meteorologische omstandigheden in fluctuaties in concentraties.

Ammoniak

Het dalende verloop van de emissie van ammoniak (NH3) tot ongeveer 2000 wordt teruggevonden in het concentratieverloop. Vanaf dat jaar vertonen de emissies en metingen geen duidelijke op- of neergaande trend. Het concentratieverloop wordt mede beïnvloed door meteorologische omstandigheden. Deze kunnen sterk van jaar tot jaar verschillen en kunnen de trend in de emissies maskeren.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Relatie ontwikkelingen emissies en milieukwaliteit
Omschrijving
Verloop van de concentratie en emissies van stikstofoxiden, zwaveldioxide, fijn stof en ammoniak
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (metingen, emissies
Berekeningswijze
NOx: verschil tussen gemiddelde concentratie in de straten en op regionale stations (LML). Emissies van NOx van binnen stedelijk verkeer uit de ERSO2: Gemiddelde concentratie op regionale stations (LML), Emissies in Nederland (ER) en NW-Europa (EMEP)Ammoniak: Gemiddelde van de meetpunten van het LML. Nederlandse emissies (ER)Fijn stof: Gemiddelde gemeten PM10 concentratie op regionale stations (LML). Gewogen emissies van Nederland en Europa van primair fijn stof, NOx, SO2 en NH3. Weging op basis van OPS berekeningen voor secundair PM10
Basistabel
0081_001x_mnc-10_all.xls
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Emissies van andere Europese landen van EMEP database
Verschijningsfrequentie
Eenmaal per jaar
Achtergrondliteratuur
Matthijsen en Visser (2006), Van Pul et al (2008)
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Relatie ontwikkelingen emissies en luchtkwaliteit (indicator 0081, versie 10,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.