Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2006
Bijna al het afval van elektriciteitscentrales, voor het grootste deel vliegas, wordt hergebruikt. Ook van het afval dat vrijkomt bij de delfstoffenwinning wordt een groot gedeelte hergebruikt.
Afval delfstoffenwinning | Afval elektriciteitscentrales | ||||
totaal | w.o. hergebruik 1) | totaal | w.o. hergebruik 1) | ||
mln kg | |||||
1994 | 178 | 9 | 1 391 | 1 247 | |
1996 | 285 | 168 | 1 399 | 1 381 | |
1998 | 268 | 180 | 1 538 | 1 521 | |
2000 | 203 | 49 | 1 644 | 1 615 | |
2001 | 182 | 34 | 1 582 | 1 550 | |
2002 | 194 | 121 | 1 706 | 1 669 | |
2003 | 303 | 219 | 1 595 | 1 558 | |
2004 | 275 | 225 | 1 503 | 1 486 | |
2005 | 229 | 193 | 1 359 | 1 343 | |
2006 | 203 | 152 | 1 259 | 1 164 | |
Bron: CBS. | CBS/MNC/sep08/0124 | ||||
1) Het overige afval wordt veelal gestort of verbrand. N.B. Afval van bedrijven met 10 of meer werkzame personen. Per 2001 van bedrijven met 1 of meer werkzame personen. |
Delfstoffenwinning
De totale hoeveelheid afval vertoont sinds 1994 een grillig beeld. Dit heeft te maken met aanzienlijke hoeveelheden niet-procesgebonden (licht) verontreinigde grond. Door het nuttig toepassen van deze grond als vulstof of grondophoging fluctueert het aandeel hergebruik eveneens.
Daarnaast komt er een geringe hoeveelheid procesgebonden afval vrij, die voornamelijk bestaat uit boorgruis, -gesteente en -spoeling. Deze stoffen werden voorheen veelal gestort of in zee geloosd, maar de laatste jaren worden deze stoffen ook hergebruikt.
Elektriciteitscentrales
Het afval uit de elektriciteitscentrales bestaat voornamelijk uit kolenreststoffen. Al vrij snel na de introductie van steenkool bij de centrales zijn de mogelijkheden voor een nuttige toepassing van deze reststoffen onderzocht. Op dit moment bedraagt het hergebruik van kolenreststoffen zo goed als 100%. Het grootste deel van de kolenreststoffen bestaat uit vliegas dat vooral wordt afgezet in de cement- en betonindustrie. Daarnaast komt bodemas vrij, dat wordt afgezet in de wegenbouw en als bouwblokken. Ten slotte ontstaat rookgasontzwavelingsgips, dat vooral wordt gebruikt in de gipsplatenindustrie.
Sinds 2003 is de hoeveelheid reststoffen gedaald. Dit komt voornamelijk doordat de kolengestookte centrales steeds meer biomassa in plaats van kolen verstoken. Immers, het verstoken van biomassa veroorzaakt minder reststoffen, dan het verbranden van kolen.
Referenties
- CBS (2005). StatLine: Bedrijfsafvalstoffen per SBI tot 2004. CBS, Voorburg/Heerlen.
- CBS (2008). StatLine: Bedrijfsafvalstoffen per bedrijfstak naar afvalcategorie en verwerkingsmethode. CBS, Voorburg/Heerlen.
Relevante informatie
- Energieverbruik per sector, 1990-2021
- Meer informatie over het vrijkomen en verwerken van afval is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales
Omschrijving
Afval dat vrijkomt bij de winning van delfstoffen en bij de opwekking van elektriciteit bij elektriciteitscentrales
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Methodebeschrijving BedrijfsafvalstoffenOpzet van het onderzoek Bedrijfsafvalstoffen
Basistabel
StatLine: Bedrijfsafvalstoffen per SBI tot 2004StatLine: Bedrijfsafvalstoffen per bedrijfstak naar afvalcategorie en verwerkingsmethode
Geografisch verdeling
Nederland, landsdeel, provincie
Andere variabelen
Bewerkings- en verwerkingsmethoden, bedrijfsgrootte
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks; regionaal tweejaarlijks
Achtergrondliteratuur
Methodebeschrijving Bedrijfsafvalstoffen
Opmerking
Het aangeboden afval omvat ook de zogenaamde niet-afvalstoffen (voorheen reststoffen genoemd) die vaak als secundaire grondstof in een ander proces worden toegepast.In het verleden is in StatLine bij de onderverdeling van stofsoorten gebruik gemaakt van de Nederlandse afvalstoffenlijst. Sinds 2004 is de verdeling van de afvalcategorieën afgestemd op de Eural-verdeling zoals vermeld in de Europese Afvalstoffenverordening.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales (actuele versie , 14 jun 2022 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2019 (v18 , 19 feb 2021 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2018 (v17 , 22 apr 2020 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2016 (v16 , 09 jul 2018 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2015 (v15 , 30 mei 2017 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2014 (v14 , 23 mei 2016 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2011 (v13 , 10 jun 2013 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2010 (v12 , 19 sep 2012 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2009 (v11 , 22 jun 2011 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2008 (v10 , 13 aug 2010 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2007 (v09 , 21 sep 2009 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2006 (v08 , 04 sep 2008 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2004 (v07 , 26 jul 2006 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2004 (v06 , 07 mrt 2006 )
- Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2003 (v05 , 28 sep 2004 )
- Afvalproductie door de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales: productie en verwerking, 1994-2002 (v04 , 01 sep 2003 )
- Afvalproductie door de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales: productie en verwerking, 1994-2001 (v03 , 26 sep 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2008). Afval uit de delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, 1994-2006 (indicator 0124, versie 08 , 4 september 2008 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.