Milieudruk door consumptie, 1995-2022

De totale Nederlandse consumptie door huishoudens en de overheid is de afgelopen kwart eeuw gestaag gestegen. In het coronajaar 2020 daalde de consumptie licht, maar in 2021 en 2022 was weer een toename te zien. De milieudruk is niet meegegroeid met de consumptie. Als indicatoren voor de milieudruk hanteren we hier het grondstofgebruik, landgebruik en emissie van broeikasgassen.

Productiegroei, consumptie en milieudruk

De totale voor inflatie gecorrigeerde consumptie in Nederland (het consumptievolume) is sinds 1995 met 58% gestegen (CBS, Nationale rekeningen). Het aandeel van de particuliere huishoudens hierin bedraagt circa tweederde, de rest betreft overheidsconsumptie.
Belangrijke drijvende krachten achter de emissie van broeikasgassen, het landgebruik en het grondstofgebruik door consumptie zijn de omvang van de bevolking en de ontwikkeling van de economie. Consumptiegroei betekent meer vraag naar goederen en diensten, waarvoor bij onveranderde productiemethoden meer energie- en grondstoffen nodig zijn. Dit leidt tot hogere milieudruk. Sinds 1995 is het consumptievolume gestaag toegenomen. Door efficiëntieverbeteringen in productieketens is milieudruk relatief afgenomen. Zo is bijvoorbeeld de mondiale opbrengst van granen per hectare in de periode 1995-2020 met circa 44% toegenomen (FAO, 2022), is de elektriciteitsproductie duurzamer geworden, zijn huishoudelijke apparaten energiezuiniger geworden, woningen beter geïsoleerd, en is het verbruik van hout voor papier relatief afgenomen door meer recycling (PRN, 2021). De milieudruk kan ook verminderen door wijzigingen in het consumptiepatroon. Zo is er bijvoorbeeld de laatste jaren sprake van de opkomst van plantaardige zuivel- en vleesvervangers (WUR-ER, 2021). Deze producten hebben in het algemeen een lagere milieudruk dan dierlijke producten (Milieu Centraal, 2023).

Grondstofgebruik

Het grondstofgebruik van de Nederlandse consumptie omvat alle grondstoffen, materialen en producten die zijn gebruikt voor onze consumptie ('apparent consumption'). Voor 2022 is deze door Eurostat berekend op circa 10 ton per persoon. Het betreft de zogenaamde DMC (Domestic Material Consumption). De DMC verwijst naar de hoeveelheid materialen (in termen van gewicht) die in een economie worden gebruikt, dat wil zeggen materialen die in het land worden gewonnen of geoogst, plus geïmporteerde materialen en producten, minus geëxporteerde materialen en producten. Omdat het grondstofverbruik in de voorketen van materialen niet wordt meegerekend in deze methodiek kan het niet als een echte voetafdrukindicator worden beschouwd (zoals wel het geval is bij broeikasgassen en landgebruik).

Emissie van Broeikasgassen

De broeikasgasvoetafdruk omvat de emissie van broeikasgassen (CO2, CH4 en N2O) voor onze consumptie, ongeacht waar deze optreedt. Deze is gedaald van bijna 20 ton CO2 equivalenten per persoon in 2008 naar 16 ton per persoon in 2021, ofwel 280 Megaton CO2 equivalenten voor de gehele Nederlandse consumptie. Ter vergelijking; de emissie van broeikasgassen op Nederlands grondgebied bedroeg in dat jaar 172 Megaton. In het coronajaar 2020 lag de broeikasgasvoetafdruk overigens een stuk lager (13 ton/cap), onder andere door minder mobiliteit.

Landgebruik

Het totale landgebruik voor de Nederlandse consumptie daalde van 10,9 miljoen hectare in 1995 naar 10 miljoen in 2013. Vervolgens nam het landgebruik weer licht toe, tot 10,7 miljoen hectare in 2019. Het landgebruik voor voeding, wat ongeveer ruim een derde van het totale landgebruik beslaat, nam over deze periode gestaag af. De opbrengstverbeteringen in de landbouw waren hier groter dan de bevolkings- en consumptietoename in Nederland. Bij het gebruik van papier en houtproducten, eveneens goed voor ruim een derde van het totale landgebruik, loopt het landgebruik -ondanks de toegenomen papierrecycling- licht op met de toenemende consumptie. Van 1995 tot het jaar 2000 steeg deze, waarna een daling optrad tot 2013. Daarna is - met name door het aantrekken van de vraag naar hout vanuit de bouwsector - het landgebruik weer gestegen (Probos, 2021).
De afzet van biobrandstoffen in het wegverkeer draagt sinds 2007 ook bij aan onze voetafdruk, zij het nog in bescheiden mate (circa 2% van het totale ruimtebeslag in 2019).

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Milieudruk door consumptie
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
De volumegroei van de consumptie is afkomstig van de conjunctuurgegevens van het CBS. De broeikasgasvoetafdruk van consumptie is afkomstig uit (CBS, 2019), de index voor de jaren 1995-2008 is gebaseerd op (Wilting et al., 2015). Het landgebruik is gebaseerd op een procesanalyse van nationale consumptie van agro-grondstoffen en hout, in combinatie met opbrengstgegevens van FAO naar herkomstregio van die grondstoffen (PBL, 2018, zie clo 0075). Het binnenlandse grondstofgebruik (DMC) is afkomstig uit Eurostat,
Basistabel
Data afkomstig van CBS (economie, bevolking, broeikasgassen, grondstoffen), LEI (consumptie agro-grondstoffen), Probos (houtverbruik) FAO (opbrengsten) en RUG (WIOD database)
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Betrouwbaarheidscodering
Voor bevolking: Integrale waarnemingVoor consumptievolume: Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.Voor broeikasgassen, landgebruik en grondstoffen: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Milieudruk door consumptie, 1995-2022 (indicator 0137, versie 11,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.