Ruimtegebruik en emissies van broeikasgassen door consumptie, 1995-2015
De totale Nederlandse consumptie door huishoudens en overheden is de afgelopen twee decennia gestaag gestegen. Alleen in de crisisjaren 2012 en 2013 trad een lichte daling op. In 2015 is de consumptie weer op het niveau van voor de crisis (2008) gekomen. Hierbij is rekening gehouden met de inflatie. De milieudruk van consumptie - ook wel onze voetafdruk genoemd - is niet meegegroeid met de consumptie.
Productiegroei, consumptie en milieudruk
Het aandeel van de particuliere huishoudens in de totale consumptie bedraagt circa driekwart, de rest betreft overheidsconsumptie.
Belangrijke drijvende krachten achter de emissie van broeikasgassen en het ruimtegebruik door consumptie zijn de omvang van de bevolking en de ontwikkeling van de economie. Productiegroei betekent meer goederen en diensten, waarvoor bij onveranderde productiemethoden meer energie- en grondstoffen nodig zijn. Productiegroei vertaalt zich doorgaans ook in een hoger inkomen per inwoner en daarmee een hoger particulier consumptieniveau. Bij ongewijzigde omstandigheden leidt een hogere consumptie tot hogere milieudruk.
Sinds 1995 is de voor inflatie gecorrigeerde consumptie (het consumptievolume) met ruim 40% toegenomen. De milieudruk hoeft echter niet evenredig toe te nemen. Door efficiëntieverbeteringen in productieketens kan de milieudruk hierbij achterblijven, en zelfs in absolute termen afnemen. Zo is de mondiale opbrengst van granen per hectare in de periode 1995-2013 met 30% toegenomen (FAO, 2016), zijn huishoudelijke apparaten steeds energiezuiniger geworden, woningen beter geïsoleerd, en neemt het papierverbruik af door digitale media.
De milieudruk kan ook achterblijven bij de consumptiegroei door veranderingen in het consumptiepatroon. Zo is bijvoorbeeld tussen 2005 en 2015 de consumptie van vlees 6% afgenomen, van ruim 80 kg per persoon naar ruim 75 kg (WUR-ER, 2016). Bij rundvlees was de daling relatief groot (15%). Dit heeft een verlaging van zowel broeikasgasemissies als ruimtegebruik met zich meegebracht.
Ruimtegebruik
Het ruimtegebruik voor voeding nam de afgelopen jaren licht af.
De opbrengstverbeteringen waren iets groter dan de bevolkings- en consumptietoename in Nederland. Deze daling werd echter gecompenseerd door een toename van het hout- en papiergebruik tot het jaar 2000. Daarna nam het totale ruimtegebruik van de consumptie in Nederland af, ondanks de sinds 2007 toegenomen inzet van biobrandstoffen in het wegverkeer. In 2013 hadden deze biobrandstoffen een aandeel van 3% in de afzet van motorbrandstoffen, en een aandeel van 4% in het totale ruimtebeslag.
Het totale houtgebruik voor papier en houtproducten daalde van circa 16 miljoen m3 in 2000 naar minder dan 11 miljoen in 2013. Naast een verminderd papierverbruik daalde ook het gebruik van hout in de bouw (Probos, 2014).
Referenties
- CBS StatLine, Tabellen per thema, Consumptie naar goederen- en dienstencategorieën; nationale rekeningen.
- Wilting, H., A. Hanemaaijer, M. van Oorschot en T. Rood (2015). Trends in Nederlandse voetafdrukken 1995-2010. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
- FAO 2016, Food and Agriculture Organization of the United Nations, online database production of crops
- Probos 2014, Kerngegevens Bos en Hout in Nederland, december 2014, Stichting Probos, Wageningen
- WUR-ER, Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, 2005-2015, Wageningen Economic Research,Nota 2016-097, Wageningen
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Ruimtegebruik en emissies van broeikasgassen door consumptie
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
De volumegroei van de consumptie is afkomstig van de conjunctuurgegevens van het CBS. De emissie van broeikasgassen door consumptie is afkomstig uit (Wilting et al., 2015) Het landgebruik is gebaseerd op een procesanalyse van nationale consumptie van agro-grondstoffen en hout, in combinatie met opbrengstgegevens van FAO naar herkomstregio van die grondstoffen (PBL, in prep)
Basistabel
Data afkomstig van CBS (economie), LEI (consumptie agro-grondstoffen), FAO (opbrengsten) en RUG (WIOD model)
Geografisch verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
onregelmatig
Betrouwbaarheidscodering
Voor bevolking: Integrale waarnemingVoor consumptievolume: Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.Voor broeikasgassen: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.Voor landgebruik: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
- Milieudruk door consumptie, 1995-2022 (actuele versie , 04 sep 2023 )
- Milieudruk door consumptie, 1995-2020 (v10 , 12 apr 2022 )
- Milieudruk door consumptie, 1995-2018 (v09 , 04 dec 2019 )
- Ruimtegebruik en emissies van broeikasgassen door consumptie, 1995-2015 (v08 , 06 apr 2017 )
- Ruimtegebruik en emissies van broeikasgassen door particuliere consumptie, 1990-2013 (v07 , 22 apr 2014 )
- Ruimtegebruik en emissies van broeikasgassen door particuliere consumptie, 1990-2011 (v06 , 29 jan 2013 )
- Consumptie en milieudruk, 1990-2009 (v05 , 28 okt 2010 )
- Consumptie en milieudruk, 1990-2006 (v04 , 16 nov 2007 )
- Consumenten: bestedingen en milieudruk (v03 , 17 sep 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2017). Ruimtegebruik en emissies van broeikasgassen door consumptie, 1995-2015 (indicator 0137, versie 08 , 6 april 2017 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.