Milieudruk door consumptie, 1995-2018

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De totale Nederlandse consumptie door huishoudens en overheden is de afgelopen twee decennia gestaag gestegen. Alleen in de crisisjaren 2011, 2012 en 2013 trad een lichte daling op. In 2015 is de consumptie weer op het niveau van voor de crisis (2008) gekomen. Hierbij is rekening gehouden met de inflatie. De milieudruk van consumptie - ook wel onze consumptievoetafdruk genoemd - is ten dele meegegroeid met de consumptie. Bij de voetafdruk kan de milieudruk zowel in Nederland als in het buitenland optreden. Als indicatoren voor de milieudruk hanteren we hier het grondstofgebruik, landgebruik en emissie van broeikasgassen.

Productiegroei, consumptie en milieudruk

De totale consumptie in Nederland is sinds 1995 met 47% gestegen (CBS, Nationale rekeningen). Het aandeel van de particuliere huishoudens hierin bedraagt circa driekwart, de rest betreft overheidsconsumptie en investeringen.
Belangrijke drijvende krachten achter de emissie van broeikasgassen, het ruimtegebruik en het grondstoffengebruik door consumptie zijn de omvang van de bevolking en de ontwikkeling van de economie. Consumptiegroei betekent meer vraag naar goederen en diensten, waarvoor bij onveranderde productiemethoden meer energie- en grondstoffen nodig zijn. aBij ongewijzigde omstandigheden leidt een hogere consumptie tot hogere milieudruk. Sinds 1995 is de voor inflatie gecorrigeerde consumptie (het consumptievolume) sterk toegenomen. De milieudruk hoeft echter niet evenredig toe te nemen. Door efficiëntieverbeteringen in productieketens kan de toename in milieudruk hierbij achterblijven of zelfs in absolute termen afnemen. Zo is de mondiale opbrengst van granen per hectare in de periode 1995-2017 met circa 40% toegenomen (FAO, 2019), zijn huishoudelijke apparaten steeds energiezuiniger geworden, woningen beter geïsoleerd, en is het verbruik van hout voor papier afgenomen door meer recycling. De milieudruk kan ook veranderen door wijzigingen in het consumptiepatroon. Zo is bijvoorbeeld sinds 2005 de totale vleesconsumptie per persoon ongeveer gelijk gebleven, maar is er wel een lichte verschuiving van varkens- en rundvlees naar pluimveevlees opgetreden, waardoor het totale landgebruik iets is gedaald (WUR-ER, 2019).

Grondstofgebruik

Het grondstofgebruik van de Nederlandse consumptie omvat alle ruwe grondstoffen die zijn gebruikt voor onze consumptie en investeringen, ook voor energie en voeding. Voor 2017 is deze door het CBS berekend op circa 9,7 ton per persoon (met de 'raw material equivalent' methode van Eurostat), in 2010 bedroeg deze nog 10,9 ton (CBS, 2019). Voor de jaren 1995 - 2010 is gebruik gemaakt van de index van de op vergelijkbare wijze berekende 'material footprint' voor Nederland, berekend door de VN (UNEP, 2019).
Emissie van Broeikasgassen
De broeikasgasvoetafdruk omvat de emissie van alle broeikasgassen voor onze consumptie, ongeacht waar deze optreedt. Deze is gedaald van bijna 20 ton CO2 equivalenten per persoon in 2008 naar 14,7 ton in 2016. Hierna is echter weer een stijging opgetreden naar 15,8 ton per persoon in 2018, ofwel 271 Megaton CO2 equivalenten voor de gehele Nederlandse consumptie (CBS, 2019). Ter vergelijking; de emissie van broeikasgassen in Nederland bedroeg in dat jaar 189 Megaton


Voor de jaren 1995 tot 2008 loopt de broeikasgasvoetafdruk ongeveer gelijk op met de bevolking, er is voor deze jaren echter een iets andere rekenmethode gebruikt.

Landgebruik

Het totale landgebruik voor de Nederlandse consumptie daalde van 9,5 miljoen hectare in 1995 naar 8,8 miljoen in 2017. Het landgebruik voor voeding, wat ongeveer ruim een derde van het totale landgebruik beslaat, nam over deze periode gestaag af. De opbrengstverbeteringen in de landbouw waren hier groter dan de bevolkings- en consumptietoename in Nederland. Bij het gebruik van papier en houtproducten, eveneens goed voor ruim een derde van het totale landgebruik, loopt het landgebruik ongeveer gelijk op met de vraag naar deze producten. Van 1995 tot het jaar 2000 steeg deze, waarna een daling optrad tot 2013. Daarna is -met name door het aantrekken van de vraag naar hout vanuit de bouwsector- het landgebruik weer gestegen (Probos, 2017).
De afzet van biobrandstoffen in het wegverkeer draagt sinds 2007 ook bij aan onze voetafdruk, zij het nog in bescheiden mate (3% van het totale ruimtebeslag in 2017)

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Landgebruik en emissies van broeikasgassen door consumptie
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
De volumegroei van de consumptie is afkomstig van de conjunctuurgegevens van het CBS. De emissie van broeikasgassen door consumptie (2008-2018) is afkomstig uit (CBS, 2019), de index voor de jaren 1995-2008 is gebaseerd op (Wilting et al., 2015) Het landgebruik is gebaseerd op een procesanalyse van nationale consumptie van agro-grondstoffen en hout, in combinatie met opbrengstgegevens van FAO naar herkomstregio van die grondstoffen (PBL, 2018, zie clo 0075)Grondstofvoetafdruk uit CBS 2019, (vanaf 2010) oudere jaren indexwaarde UN (Wiedmann et al 2015)
Basistabel
Data afkomstig van CBS (economie, bevolking, CO2, grondstoffen), LEI (consumptie agro-grondstoffen), Probos (houtverbruik) FAO (opbrengsten) en RUG (WIOD model)
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Betrouwbaarheidscodering
Voor bevolking: Integrale waarneming

Voor consumptievolume: Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Voor broeikasgassen en grondstoffen: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Voor landgebruik: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Milieudruk door consumptie, 1995-2018 (indicator 0137, versie 09,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.