Milieudruk door consumptie, 1995-2020

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De totale Nederlandse consumptie door huishoudens en overheden is de afgelopen twee decennia gestaag gestegen. In het coronajaar 2020 daalde de consumptie licht (4%). Voor 2021 blijkt uit voorlopige cijfers voor huishoudelijke bestedingen weer een lichte toename (2,8%). Omdat de overheidsbestedingen nog ontbreken is 2021 nog niet in de grafiek opgenomen. De milieudruk van consumptie - ook wel onze consumptievoetafdruk genoemd - is nauwelijks meegegroeid met de consumptie. Bij de voetafdruk kan de milieudruk zowel in Nederland als in het buitenland optreden. Als indicatoren voor de milieudruk hanteren we hier het grondstofgebruik, landgebruik en emissie van broeikasgassen.

Productiegroei, consumptie en milieudruk

De totale consumptie in Nederland is sinds 1995 met 44% gestegen (CBS, Nationale rekeningen). Het aandeel van de particuliere huishoudens hierin bedraagt circa driekwart, de rest betreft overheidsconsumptie en investeringen.
Belangrijke drijvende krachten achter de emissie van broeikasgassen, het ruimtegebruik en het grondstoffengebruik door consumptie zijn de omvang van de bevolking en de ontwikkeling van de economie. Consumptiegroei betekent meer vraag naar goederen en diensten, waarvoor bij onveranderde productiemethoden meer energie- en grondstoffen nodig zijn. Bij ongewijzigde omstandigheden leidt een hogere consumptie tot hogere milieudruk. Sinds 1995 is de voor inflatie gecorrigeerde consumptie (het consumptievolume) sterk toegenomen. Door efficiëntieverbeteringen in productieketens is de toename in milieudruk hierbij achtergebleven of zelfs in absolute termen afgenomen. Zo is bijvoorbeeld de mondiale opbrengst van granen per hectare in de periode 1995-2020 met circa 44% toegenomen (FAO, 2022), zijn elektriciteitscentrales efficiënter geworden, zijn huishoudelijke apparaten energiezuiniger geworden, woningen beter geïsoleerd, en is het verbruik van hout voor papier relatief afgenomen door meer recycling. De milieudruk is ook veranderd door wijzigingen in het consumptiepatroon. Zo is er bijvoorbeeld de laatste jaren sprake van de opkomst van plantaardige zuivel- en vleesvervangers. Plantaardige vleesvervangers hebben anno 2020 al een marktaandeel van 4% in Nederland (WUR, 2021). Plantaardige zuivel- en vleesvervangers hebben een lagere milieudruk dan dierlijke producten.

Grondstofgebruik

Het grondstofgebruik van de Nederlandse consumptie omvat alle grondstoffen, materialen en producten die zijn gebruikt voor onze consumptie ('apparent consumption'). Voor 2020 is deze door Eurostat berekend op circa 8 ton per persoon. Het betreft de zogenaamde DMC (Domestic Material Consumption). De DMC verwijst naar de hoeveelheid materialen (in termen van gewicht) die in een economie worden gebruikt, d.w.z. materialen die in het land worden gewonnen of geoogst, plus geïmporteerde materialen en producten, minus geëxporteerde materialen en producten. In de vorige versie van deze indicator werd de zogenaamde RMC (Raw Material Consumption) gebruikt, waarbij alle materialen en producten worden teruggerekend naar primaire grondstoffen. Deze is echter minder up-to-date en is voor de jaren 1995 t/m 2010 niet berekend. Daarom wordt nu de DMC gebruikt als indicator.


Emissie van Broeikasgassen

De broeikasgasvoetafdruk omvat de emissie van alle broeikasgassen voor onze consumptie, ongeacht waar deze optreedt. Deze is gedaald van bijna 20 ton CO2 equivalenten per persoon in 2008 naar 15,1 ton in 2017. Hierna is echter weer een stijging opgetreden naar 16,2 ton per persoon in 2019, ofwel 280 Megaton CO2 equivalenten voor de gehele Nederlandse consumptie (CBS, 2022). In het coronajaar 2020 lag de broeikasgasvoetafdruk een stuk lager (13 ton/cap), onder andere door minder mobiliteit. Ter vergelijking; de emissie van broeikasgassen in Nederland bedroeg in dat jaar 164 Megaton. Overigens nam de emissie in Nederland in 2021 weer licht toe (CBS,2022).

Landgebruik

Het totale landgebruik voor de Nederlandse consumptie daalde van 10,9 miljoen hectare in 1995 naar 10 miljoen in 2013. Vervolgens nam het landbeslag weer licht toe, tot 10,7 miljoen hectare in 2019. Het landgebruik voor voeding, wat ongeveer ruim een derde van het totale landgebruik beslaat, nam over deze periode gestaag af. De opbrengstverbeteringen in de landbouw waren hier groter dan de bevolkings- en consumptietoename in Nederland. Bij het gebruik van papier en houtproducten, eveneens goed voor ruim een derde van het totale landgebruik, loopt het landgebruik ongeveer gelijk op met de vraag naar deze producten. Van 1995 tot het jaar 2000 steeg deze, waarna een daling optrad tot 2013. Daarna is - met name door het aantrekken van de vraag naar hout vanuit de bouwsector - het landgebruik weer gestegen (Probos, 2021).
De afzet van biobrandstoffen in het wegverkeer draagt sinds 2007 ook bij aan onze voetafdruk, zij het nog in bescheiden mate (2% van het totale ruimtebeslag in 2019).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Milieudruk door consumptie
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
De volumegroei van de consumptie is afkomstig van de conjunctuurgegevens van het CBS. De emissie van broeikasgassen door consumptie is afkomstig uit (CBS, 2019), de index voor de jaren 1995-2008 is gebaseerd op (Wilting et al., 2015) Het landgebruik is gebaseerd op een procesanalyse van nationale consumptie van agro-grondstoffen en hout, in combinatie met opbrengstgegevens van FAO naar herkomstregio van die grondstoffen (PBL, 2018, zie clo 0075)Grondstofvoetafdruk uit Eurostat, DMC
Basistabel
Data afkomstig van CBS (economie, bevolking, broeikasgassen, grondstoffen), LEI (consumptie agro-grondstoffen), Probos (houtverbruik) FAO (opbrengsten) en RUG (WIOD database)
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Betrouwbaarheidscodering
Voor bevolking: Integrale waarneming

Voor consumptievolume: Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Voor broeikasgassen, landgebruik en grondstoffen: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Milieudruk door consumptie, 1995-2020 (indicator 0137, versie 10,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.