Opgesteld warmtekrachtvermogen, 1998-2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het elektrisch warmtekrachtvermogen (WKK-vermogen) in Nederland is in 2013 nagenoeg constant gebleven.

Ontwikkeling warmtekrachtvermogen 2013

Aan het einde van 2013 was het opgesteld elektrisch warmtekrachtvermogen (WKK-vermogen) in Nederland 12,7 GW. Dit is nagenoeg onveranderd ten opzichte van 2012. Tussen 2005 en 2008 groeide het WKK-vermogen nog met gemiddeld 6 procent per jaar. In die periode nam het WKK-vermogen vooral decentraal toe doordat er in de glastuinbouw meer gasmotoren werden ingezet.
Eind 2013 was het aandeel WKK-vermogen 40 procent van het totaal opgestelde elektriciteitsvermogen (31,5 GW).

Toelichting centrale en decentrale installaties

Centrale productie van elektriciteit betreft de productie van elektriciteit door thermische of nucleaire installaties die regulier leveren aan het landelijke hoogspanningsnet. Dit worden ook wel de elektriciteitscentrales genoemd. Het landelijke hoogspanningsnet wordt beheerd door TenneT en bestaat uit de netten met een spanning van 110 kV en hoger.
Alle overige elektriciteitsproductie betreft decentrale productie: productie door thermische installaties die leveren aan een bedrijfsnetwerk of aan het openbare midden- of laagspanningsnet (lager dan 110 kV), plus alle productie van elektriciteit uit windenergie, waterkracht en zonne-energie. Decentrale thermische installaties staan opgesteld in bijvoorbeeld de glastuinbouw, voedings- en genotsmiddelenindustrie, papierindustrie, chemie, gezondheidszorg, en afvalverbranding.
Thermische installaties wekken elektriciteit op door het verbranden van brandstoffen als aardgas, steenkool en biomassa. Nucleaire centrales (kerncentrales) wekken elektriciteit op met de warmte die vrijkomt bij splitsing van atoomkernen in een kernreactor.

Relevantie

Het overgrote deel van de opgewekte elektriciteit in Nederland wordt geproduceerd door verbranding van fossiele brandstoffen. De warmte die daarbij ontstaat, kan nuttig worden gebruikt door toepassing van warmtekrachtkoppeling. Het hogere rendement dat daarmee uit de brandstoffen wordt gehaald beperkt de uitstoot van schadelijke stoffen, zoals het broeikasgas kooldioxide (CO2). Warmtekrachtkoppeling levert daardoor een belangrijke bijdrage aan het behalen van de doelstellingen zoals geformuleerd in het Kyoto-protocol.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Opgesteld warmtekrachtvermogen
Omschrijving
Ontwikkeling van het centrale en decentrale opgestelde warmtekrachtvermogen in Nederland. Het decentraal opgestelde vermogen is uitgesplitst naar bedrijfstak.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
De cijfers worden verkregen uit een jaarlijkse enquête van het CBS onder bedrijven die elektriciteit produceren, aangevuld met enquêtes over hernieuwbare energie, rioolwaterzuiveringsinstallaties en landbouw. In Productiemiddelen elektriciteit vindt u een korte beschrijving van de onderzoeksmethode. Aanvullende informatie kan worden gevonden in Nederlandse energiehuishouding (NEH).
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Er zijn cijfers over de productie van elektriciteit, de productie van de warmte die daarbij voor nuttig gebruik vrijkomt, de inzet van brandstoffen, hernieuwbare energiebronnen, en het opgestelde elektrisch en thermisch vermogen. De cijfers worden gegeven per type installatie, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar warmtekrachtkoppelingsinstallaties en overige installaties.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Elektriciteit in Nederland (2015)
Betrouwbaarheidscodering
Centraal bij energiebedrijven: A (integrale enquête);
Energiebedrijven (incl. joint ventures): C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd);
Raffinaderijen en winningsbedrijven: B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is);
Chemie, voeding- en genotmiddelenindustrie, papierindustrie: B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is);
Overige industrie: C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd);
Land- en tuinbouw: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake);
Afvalverbranding: B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is);
Gezondheidszorg en overig: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
25
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
17
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Opgesteld warmtekrachtvermogen, 1998-2013 (indicator 0387, versie 18,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.