Emissies door de zeescheepvaart, 1990-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De zeescheepvaart wordt niet meegenomen in de door Nederland gerapporteerde emissies in het kader van het NEC- en het Kyoto-protocol. Het is een relatief grote bron van verzurende stoffen die de luchtkwaliteit in Nederland in belangrijke mate kan beïnvloeden.

Aandeel in totale emissies op Nederlands grondgebied

De zeevaart heeft voor een drietal luchtverontreinigende stoffen een groot aandeel in de totale emissies op Nederlands grondgebied. Het betreft SO2, NOx en fijn stof (PM10). De aandelen daarvan in de totale emissies in 2010 bedragen respectievelijk 55, 26 en 17%. Hiervan wordt rond de 80% op het Nederlands deel van het Continentaal Plat (NCP) uitgeworpen (CBS, 2011a).

Ontwikkeling emissie zwaveldioxide, stikstofoxiden en fijn stof

De emissies van SO2, NOx en fijn stof door de zeevaart zijn tot 2006 gestaag toegenomen door de toename van het scheepvaartverkeer en de toegenomen grootte van de schepen.
De zeevaart op het Nederlands Continentaal Plat en in de Nederlandse zeehavens heeft in vanaf 2007 aanzienlijk minder luchtverontreiniging veroorzaakt dan in de jaren ervoor. Tussen 2006 en 2010 is de uitstoot van zwaveldioxide 40 procent afgenomen, terwijl de uitstoot van fijn stof met een kwart is verminderd. Ook bij stikstofoxiden en kooldioxide is in deze periode een daling zichtbaar met respectievelijk 17 en 10 procent.
De oorzaak van de flink lagere emissies is tweeledig. Doordat schepen de laatste jaren minder hard varen, verbruiken zij minder brandstof. Daarnaast is het zwavelgehalte van de brandstoffen voor schepen die varen op de Noordzee verlaagd naar 1,5 procent .

MARPOL-verdrag

Door IMO, de internationale scheepvaartorganisatie, zijn beperkingen van het zwavelgehalte in stookolie opgesteld voor zeeschepen. Deze zijn opgenomen in het zogenaamde MARPOL-verdrag dat is opgesteld voor het voorkomen van verontreiniging door schepen (Noordzeeloket, 2010).
Op volle zee mag nu nog stookolie met maximaal 45 duizend ppm zwavel worden gebruikt. Vanaf 2012 mag dit gehalte niet hoger dan 35 duizend ppm zwavel zijn. Na 2020 moet dit gehalte dalen naar 5 duizend ppm zwavel. In 2008 en 2009 moesten schepen in zogenaamde emission control areas al voldoen aan een maximum limiet van 15 duizend ppm zwavel. Vanaf 2010 is deze limiet verscherpt tot maximaal 10 duizend ppm zwavel, en na 2015 is het maximum duizend ppm zwavel. Voorbeelden van deze emission control areas zijn de Noordzee en de Oostzee.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Emissies door de zeevaart
Omschrijving
Emissies van broeikasgassen (kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en distikstofoxide (N2O))en emissies van verzurende en grootschalige luchtverontreinigende stoffen (Zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), fijn stof (PM10), vluchtige organische stoffen, exclusief methaan (VOS) en koolmonoxide (CO)) door de zeevaart
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek, in samenwerking in de Emissieregistratie (Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Bureau voor de Statistiek, Rijkswaterstaat-Waterdienst-Dienst Water en gebruik, Wageningen Universiteit-Alterra, Agentschap NL, TNO, Deltares)
Berekeningswijze
De emissies door de zeescheepvaart vallen niet binnen de richtlijnen van de NEC
Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie
Basistabel
CBS-StatLine tabel Emissies naar lucht
CBS-StatLine tabel Emissies naar lucht door mobiele bronnen
Geografische verdeling
Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)
Andere variabelen
Belasting oppervlaktewater, bodem-emissies, emissies oppervlaktewater, lucht-emissies, lucht-emissies volgens IPCC
In totaal circa 300 stoffen
Circa 1600 emissie-oorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen
Verschijningsfrequentie
In mei definitieve cijfers t-2; in september voorlopige cijfers t-1
Achtergrondliteratuur
Klein, J., et al. (2009). Methoden voor de berekening van de emissies door mobiele bronnen in Nederland .Taakgroep Verkeer van het Project Emissieregistratie.
Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst
Opmerking
De emissies door de zeescheepvaart worden berekend volgens de methodiek van het project Emissieregistratie Scheepvaart van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) van Rijkswaterstaat (EMS, 2004).
De methodiek voor de berekening van de emissies door zeevaart zal verder summier worden beschreven in het Methodenrapport van de taakgroep Verkeer van de Emissieregistratie. De meest recente methodiekbeschrijving geeft het rapport Klein, J., et al. (Klein et al., 2009). Er is hiervan tevens een Engelse vertaling beschikbaar (Klein et al., 2010). In de loop van 2011 komt een geactualiseerde versie van deze rapportage beschikbaar. Een samenvatting van de methodiek wordt gegeven in Luchtverontreiniging, emissies door mobiele bronnen 1990-2009
Betrouwbaarheidscodering
C (Gemiddeld; afhankelijk van emissieoorzaak en stof)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
27
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
12
versie‎
10
versie‎
08
versie‎
06
versie‎
04
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Emissies door de zeescheepvaart, 1990-2010 (indicator 0521, versie 12,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.