Aanbod en verbruik van elektriciteit, 1995-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het totale elektriciteitsverbruik is in 2011 ruim 1 procent hoger dan in 2010. In de energiesector en overige sectoren is meer elektriciteit verbruikt, terwijl het verbruik door industrie, particuliere huishoudens en vervoer afnam. Er is in 2011 per saldo aanzienlijk meer elektriciteit ingevoerd vanuit het buitenland.


Voor 2011 worden voor het aanbod van elektriciteit voorlopige cijfers en voor het verbruik van elektriciteit nader voorlopige cijfers gepresenteerd. Nader voorlopige cijfers hebben een meer definitieve status dan voorlopige cijfers.

Aanbod van elektriciteit

Zowel in 2010 als 2011 is er sprake van een toename van het totale aanbod van elektriciteit. Het aanbod wordt berekend als de som van de (centrale plus decentrale) productie en het invoersaldo.
Na vier opeenvolgende jaren van een afnemend invoersaldo is het invoersaldo in 2011 ruim drie keer zo hoog als in 2010. De oorzaak ligt voornamelijk in de fors grotere invoer van elektriciteit (zie voor meer informatie hierover: CBS, 2012d).

Elektriciteitsproductie

Elektriciteit wordt in Nederland voor een groot deel opgewekt in elektriciteitscentrales. Daarnaast wordt elektriciteit ook decentraal geproduceerd door de industrie, energiebedrijven, glastuinbouw en gezondheidszorg in onder andere warmtekrachtinstallaties (WKK). Met name bij de industrie is de eigen energievoorziening veelal in een afzonderlijk bedrijf ondergebracht. Zo'n bedrijf is veelal een joint-venture van een energiebedrijf en een onderneming.

Toelichting centrale en decentrale elektriciteitsproductie

Centrale productie van elektriciteit betreft de productie van elektriciteit door thermische of nucleaire centrales die regulier leveren aan het landelijke hoogspanningsnet. Dit worden ook wel de elektriciteitscentrales genoemd. Het landelijke hoogspanningsnet wordt beheerd door TenneT en bestaat uit de netten met een spanning van 110 kV en hoger.
Alle overige elektriciteitsproductie betreft decentrale productie: productie door thermische installaties die leveren aan een bedrijfsnetwerk of aan het openbare midden- of laagspanningsnet (lager dan 110 kV), plus alle productie van elektriciteit uit windenergie, waterkracht en zonne-energie. Decentrale thermische installaties staan opgesteld in bijvoorbeeld de glastuinbouw, voedings- en genotsmiddelenindustrie, papierindustrie, chemie, gezondheidszorg, en afvalverbranding.
Thermische centrales wekken elektriciteit op door het verbranden van brandstoffen als aardgas, steenkool en biomassa. Nucleaire centrales (kerncentrales) wekken elektriciteit op met de warmte die vrijkomt bij splitsing van atoomkernen in een kernreactor.

Verbruik van elektriciteit

In 2011 is het totale elektriciteitsverbruik 1,1 procent hoger dan in 2010. Vooral bij de energiesector en 'overige sectoren' is er met respectievelijk 3,4 en 6,2 procent sprake van een sterke stijging. Het verbruik van de particuliere huishoudens en de industrie is ongeveer 2,7 procent lager dan in 2010. Bij de sector Vervoer bleef het verbruik nagenoeg gelijk.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over het verbruik van energiedragers is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aanbod en verbruik van elektriciteit
Omschrijving
Ontwikkeling van het aanbod van elektriciteit via centrale en decentrale productie en netto invoer. Ontwikkeling van het verbruik van elektriciteit per sector.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Berekening op basis van enkele maand- en kwartaalenquêtes van het CBS en registraties van diverse instellingen als TenneT, Gasunie en Energie-Nederland. Het artikel Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2012c) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
Basistabel
De gegevens over het aanbod van elektriciteit komen uit de StatLine-tabel StatLine: Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik (CBS, 2012b). Het invoersaldo is de invoer minus de uitvoer.
De gegevens over het verbruik van elektriciteit komen uit de StatLine-tabel StatLine: Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik (CBS, 2012a). Het verbruik van elektriciteit is de som van de posten 'Totaal finaal verbruik' en 'Totale inzet energieomzetting'.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Er zijn gegevens voor de diverse energiebalansposten (zoals: winning, energie-aanvoer, energie-aflevering, energieverbruik, totale productie, omzettingssaldo, invoer, uitvoer) per bedrijfstak.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2012c)
Opmerking
In deze versie van de indicator worden iets andere cijfers over het elektriciteitsverbruik gepubliceerd dan in de vorige versie. Dit heeft twee oorzaken. Behalve dat er een andere berekeningswijze is gebruikt, is in deze versie voor de sector industrie uitgegaan van de Standaardbedrijfsindeling (SBI) 2008 i.p.v. SBI'93. Als gevolg van deze aanpassingen is het verschil tussen aanbod en verbruik teruggebracht tot vrijwel nul.
Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale enquête)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
27
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
17
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Aanbod en verbruik van elektriciteit, 1995-2011 (indicator 0020, versie 16,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.