Ruimtegebruik

Bodemgebruik in Nederland, 1977-1996

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
  1977 1979 1983 1985 1989 1993 1996
 
  km2
Totaal 37 187 37 283 37 291 37 334 39 858 41 028 41 526
Landbouwgrond 24 372 24 252 24 042 23 974 23 991 23 755 23 508
w.o. glastuinbouw 133 137 140 138 127 142 143
 
Bossen 2 905 2 940 2 969 3 003 3 098 3 108 3 233
 
Bebouwde grond 2 660 2 744 2 907 2 950 2 970 3 093 3 201
w.v. woongebied 1 871 1 935 2 052 2 085 2 101 2 168 2 242
  delfstoffenwinning 72 70 70 65 65 66 51
  industrie, haven- en handelsterrein 426 443 475 485 478 526 567
  overig bebouwd gebied 291 296 309 316 326 333 341
 
Verkeersterrein 1 269 1 263 1 303 1 328 1 306 1 331 1 340
w.o. spoor-, tram-              
  en metrowegen 101 101 101 103 101 101 99
  verharde wegen 910 927 977 1 013 1 068 1 096 1 132
 
Recreatieterrein 647 675 738 782 760 809 827
 
Natuurlijk terrein 1 641 1 603 1 557 1 497 1 406 1 409 1 379
w.v. droog natuurlijk terrein 834 866 849 839 867 866 839
  nat natuurlijk terrein 808 737 707 659 540 543 539
 
Overige gronden 451 461 408 387 349 374 385
w.o. bouwterrein 337 341 284 254 215 237 235
 
Water 3 243 3 344 3 368 3 414 5 977 7 148 7 653
 
Bron: Visser. CBS/MC/okt02

Ontwikkeling van het bodemgebruik

De oppervlakten bebouwd gebied, verkeersterrein en bos zijn toegenomen, terwijl natuurlijk terrein en landbouwgebied zijn afgenomen. De toename van de hoeveelheid water is puur administratief en is het gevolg van het indelen van grote wateren bij gemeenten.

Relevantie

De uitbreiding van de meer stedelijke functies als 'bebouwde grond' en 'verkeersterrein' zet druk op de overige functies. Dit heeft uiteindelijk consequenties voor milieu en natuur, bijvoorbeeld door het verlies van areaal natuurgebied of doorsnijding van deze gebieden.

Methodiek

De tabel beschrijft het bodemgebruik in het gemeentelijk ingedeeld gebied. De grenzen ervan zijn tot 1996 vaak bijgesteld, met name door de gemeentelijke indeling van wateren (Noordzee, Waddenzee, Eems, Dollard), maar ook door herziening van de rijksgrenzen (Eems). De toename van de oppervlakte gemeentelijk ingedeeld gebied, alsmede oppervlaktewater, tussen 1989 en 1996 wordt veroorzaakt door de toedeling van de Waddenzee en grote delen van het IJsselmeer aan gemeenten.
Tussen 1985 en 1989 is de methodiek van gegevens verzamelen gewijzigd. Voor 1989 werden de gegevens aangeleverd door de gemeenten. Vanaf 1989 vindt de inventarisatie plaats aan de hand van luchtfoto's. Bovendien zijn de definities van de verschillende categorieën licht gewijzigd (CBS, 1992). Deze wijziging ten aanzien van de gegevensverzameling heeft ook invloed op de continuïteit van de gegevensreeks. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar bij de categorieën 'recreatieterrein' en 'verkeersterrein'.

Referenties

  • CBS (1992). Bodemstatistiek 1989. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen.
  • CBS (2002). Statline. Bodemgebruik in Nederland. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen.
  • Visser, H. (2000). Bodemgebruik in Nederland. Kwartaalbericht Milieustatistieken 2000/2. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen.

Relevante informatie

  • Meer informatie over het bodemgebruik is te vinden op Statline (CBS).

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2002). Bodemgebruik in Nederland, 1977-1996 (indicator 0060, versie 03 , 14 oktober 2002 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.