Emissies broeikasgassen, 1990-2022

De emissies van broeikasgassen zijn in 2022 met 7,6% gedaald ten opzichte van 2021, na een daling tussen 2016 en 2020 en een stijging in 2021. Over de periode 1990-2022 zijn de emissies gedaald: in 2022 waren de emissies 30,5% lager dan in 1990. Tot 2017 vond deze daling voor het overgrote deel plaats bij de overige broeikasgassen: CH4, N2O en de F-gassen. De emissie van CO2 fluctueerde in deze periode, lag in 2017 weer op het niveau van 1990 en vertoonde daarna een netto daling tot en met 2022.

Emissie van broeikasgassen tussen 1990 en 2022

Het verloop van de emissies van broeikasgassen tussen 1990 en 2022, en tussen 2021 en 2022, is in onderstaande tabel samengevat:

 2022 t.o.v. 2021 2022 t.o.v. 1990 
 Mton  %Mton   %
Overige broeikasgassen  -1,2-4,4-33,3-56,5
CO2-11,8-8,4-36,4-21,5
Totaal broeikasgassen-13,0-7,6-69,7-30,5
  • De methodiek voor het berekenen en weergeven van broeikasgasemissies is vanaf emissiejaar 2021 op twee punten aangepast. Hierdoor zijn emissiecijfers en reductiepercentages uit consistente reeksen, die zijn afgeleid na de methodewijziging (incl. emissiejaren 2021 en later), niet te vergelijken met cijfers en analyses gepubliceerd op basis van reeksen afgeleid voor 2021. Het gaat om het volgende:
    • Emissies van niet-CO2-broeikasgassen worden berekend met de Global Warming Potentials (GWP) uit het vijfde IPCC Assessment Report (AR5). Voorheen was dit conform AR4. 
    • De emissiecijfers worden vanaf dit jaar weergegeven inclusief de emissies die ontstaan door (verandering van) landgebruik: ontbossing, veengebieden etc. (LULUCF). Eerder werden de emissiecijfers weergegeven zonder LULUCF.
  • De emissies van broeikasgassen zijn, na een piek in 1996, tot 2020 ieder jaar gedaald, in 2021 weer iets gestegen en in 2022 weer gedaald. De emissies waren 30,5% lager in 2022, ten opzichte van 1990. De doelstelling (‘Urgendadoel’) voor 2020 ten opzichte van 1990 bedraagt 25% minder emissie. Die doelstelling geldt ook voor de jaren na 2020. Voor 2020 is deze reductiedoelstelling gehaald, voor 2021 niet maar voor 2022 weer wel.
  • Tot 2017 vond deze daling van emissies voor het overgrote deel plaats bij de overige broeikasgassen: CH4, N2O en de F-gassen: 50% daling. De emissie van CO2 vertoonde stijgingen in deze periode en lag in 2017 weer op het niveau van 1990. Daarna  daalde de emissie van CO2, leidend tot een versnelling na 2018 van de totale emissiedaling over 1990-2022. Alleen in 2021 vertoonde de emissie van CO2 nog een piekje, als gevolg van een strengere winter.
  • Het verloop van de CO2-emissie tussen 1990 en 2022 bevat enkele uitschieters omhoog in jaren met een koude winter. Deze zijn als piekjes te zien in de grafiek.
  • RIVM/Emissieregistratie, tabel Nationale Broeikasgasemissies volgens IPCC 

Emissietrends

De volgende trends kunnen worden onderscheiden:

  • De daling bij CO2 na 2016 vindt voor het overgrote deel plaats in de elektriciteitssector. Dit hangt samen met het afgenomen steenkoolverbruik. Dit is weer het gevolg van het sluiten van enkele kolencentrales, waaronder de Hemwegcentrale in Amsterdam. Verder hebben de kolencentrales te maken met hogere kolen- en CO2–prijzen, wat een concurrentienadeel veroorzaakte ten opzichte van aardgascentrales. In 2021 stegen de aardgasprijzen als gevolg van ontwikkelingen op de internationale energiemarkten, waardoor de inzet van steenkool voor elektriciteitsproductie weer toenam. Ten slotte daalde de vraag naar elektriciteit uit fossiele centrales door de toenemende inzet van hernieuwbare bronnen. Per saldo was sprake van een jaarlijkse emissiedaling.
  • De CO2-emissies van Gebouwde omgeving fluctueren sterk met de gemiddelde buitentemperatuur over een jaar. Jaren met koude winters leveren hogere emissies. Dit is ook te zien in het jaar 2021, dat een koude winter bevatte. De emissie daalde in 2022 als gevolg van minder gasverbruik voor ruimteverwarming, wat weer het gevolg was van de gestegen gasprijzen door de oorlog in Oekraïne. 
  • De CO2-emissies van de sectoren Mobiliteit, Landbouw en Industrie laten geen grote schommelingen zien over de hele periode 1990-2022. 
  • De uitstoot van CH4 is in 2022 ten opzichte van 1990 met 49,8% gedaald. 
    Het grootste deel van deze daling is het gevolg van de afname van emissies uit stortplaatsen. Daarnaast heeft er ook een daling plaatsgevonden in de landbouwsector en in de energiesector. De daling in de landbouwsector (over de hele periode 1990-2022, inclusief weer lichte stijging vanaf 2010) wordt met name veroorzaakt door een afname van de dieraantallen en de hoeveelheid geproduceerde mest. In de energiesector zijn door het nemen van maatregelen de emissies als gevolg van het afblazen van ruw aardgas bij de olie- en gaswinning afgenomen.
  • De uitstoot van N2O is in 2022 ten opzichte van 1990 met 59% gedaald. Deze daling is gerealiseerd in de chemische industrie en de landbouwsector. De afname van de uitstoot in de chemische industrie is het gevolg van N2O-reductiemaatregelen bij de productie van salpeterzuur in 2006 en 2007. Deze maatregelen werden genomen doordat de salpeterzuurproductie in 2008 onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) is gebracht, waarmee de emissie een prijs kreeg. De daling in de landbouwsector (die plaatsvond tussen 1990 en 2010) kent verschillende oorzaken: een afname van dieraantallen, een lager gebruik van zowel kunstmest als dierlijke mest en een lagere N-uitstoot per dier door een lager N-gehalte in het voer.
  • In 2022 is de totale uitstoot van F-gassen ten opzichte van 1990 met 83,4% gedaald. De afname van de uitstoot van F-gassen over deze periode is vooral het gevolg van reductiemaatregelen die getroffen zijn in het kader van het Reductieplan Overige Broeikasgassen. Verder is door een EU-richtlijn uit 2014 de inzet van koudemiddelen met hoge GWP’s in de stationaire koeling verminderd ten gunste van minder broeikas-intensieve koudemiddelen. De emissies (grotendeels als gevolg van lekkage) in Mton CO2-equivalenten dalen als gevolg daarvan ook.

Doelstellingen Nederland 

Europees

In 2016 heeft staatssecretaris Dijksma het Klimaatakkoord van Parijs ondertekend namens de 28 lidstaten van de Europese Unie. Om dit doel te halen hebben EU-lidstaten met elkaar afgesproken dat de EU in 2030 minimaal 40% minder moet uitstoten ten opzichte van 1990. De Europese Commissie toetst de klimaatplannen van de EU-lidstaten aan de gestelde doelen. Daarbij is relevant dat Nederland nu nationaal, mede in het kader van ‘Fit for 55’, een aangescherpt doel van 55% minder uitstoot in 2030 hanteert ten opzichte van 1990. 

Nationaal

De Klimaatwet stelt vast met hoeveel procent ons land de uitstoot van broeikasgassen moet terugdringen: dat was oorspronkelijk 49% minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990, en 95% minder uitstoot van broeikasgassen in 2050 ten opzichte van 1990. Om dit doel te halen, hebben de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties een Klimaatakkoord gesloten. Er staan ook afspraken in die partijen onderling hebben gemaakt. In het kader van ‘Fit for 55’, en vermeld in het regeerakkoord van het kabinet Rutte IV is deze doelstelling inmiddels aangescherpt richting 55%. 

Daarnaast moest de Nederlandse staat eind 2020 ten minste 25% minder broeikasgassen uitstoten ten opzichte van 1990, zoals hierboven al beschreven. Dat heeft de Hoge Raad op 20 december 2019 geoordeeld in een procedure van Urgenda tegen de Nederlandse Staat. Met dit arrest bevestigt de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2018, dat weer het vonnis van de rechtbank Den Haag bevestigt. Het oordeel is nu definitief en het kabinet zegde toe om het vonnis uitvoeren. Ook in de jaren na 2020 moet de uitstoot onder de 25% blijven.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Emissies naar lucht

Omschrijving

Emissies van broeikasgassen (kooldioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en de F-gassen perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s, HFK’s) en zwavelhexafluoride (SF6

Verantwoordelijk instituut

Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op basis van data van Emissieregistratie.

Berekeningswijze

De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-guidelines 2006. Voor N2O uit afvalwaterzuivering zijn de 2019 Refinements toegepast.
Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie.

Basistabel

Alle data opvraagbaar op Emissieregistratie
Verder:
CBS-StatLine: IPCC-emissies naar lucht 

Geografische verdeling

Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)

Andere variabelen

Belasting oppervlaktewater, bodem-emissies, emissies oppervlaktewater, lucht-emissies, lucht-emissies volgens IPCC. 
In totaal circa 300 stoffen. 
Circa 1600 emissie-oorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen

Verschijningsfrequentie

In februari definitieve cijfers t-2; in september voorlopige cijfers t-1

Achtergrondliteratuur

Methoden: op de website van  Emissieregistratie achter Overzicht documenten
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst

Opmerking

1 Mton = 1 miljard kg.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
42
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
41
versie‎
40
versie‎
39
versie‎
38
versie‎
37
versie‎
36
versie‎
35
versie‎
34
versie‎
33
versie‎
33
versie‎
32
versie‎
31
versie‎
30
versie‎
29
versie‎
28
versie‎
27
versie‎
26
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
13
versie‎
11
versie‎
09
versie‎
06
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Emissies broeikasgassen, 1990-2022 (indicator 0165, versie 42,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.