Emissies door de zeescheepvaart, 1990-2005

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De zeescheepvaart wordt niet meegenomen in de door Nederland gerapporteerde emissies in het kader van het NEC- en het Kyoto-protocol. Het is een relatief grote bron van verzurende stoffen die de luchtkwaliteit in Nederland in belangrijke mate kan beïnvloeden.

Feitelijke emissies199019952000200320042005*
        
  miljoen kg    
Broeikasgassen       
Kooldioxide (CO2)3 8504 3004 7705 2105 2205 220
w.v.binnengaats8909201 0801 1601 1701 170
 op het NCP2 9603 3803 6904 0504 0504 050
Distikstofoxide (N2O)0,100,110,120,130,130,13
w.v.binnengaats0,020,020,030,030,030,03
 op het NCP0,070,090,090,100,100,10
Methaan (CH4)0,130,140,150,170,170,17
w.v.binnengaats0,030,030,030,040,040,04
 op het NCP0,100,110,120,130,130,13
        
Verzurende en grootschalige      
emissies      
Zwaveldioxide (SO2)515467737474
w.v.binnengaats9,29,611121313
 op het NCP424456616161
Stikstofoxiden (NOx)89102116127127127
w.v.binnengaats181821222323
 op het NCP728395104104104
Ammoniak (NH3)0,010,010,010,020,020,02
w.v.binnengaats0,000,000,000,000,000,00
 op het NCP0,010,010,010,010,010,01
VOS 1)3,23,53,64,04,04,0
w.v.binnengaats0,710,740,840,900,900,90
 op het NCP2,52,72,83,13,13,1
Fijn stof (PM10)7,38,29,5101010
w.v.binnengaats1,21,31,41,61,61,6
 op het NCP6,17,08,08,88,88,8
Koolmonoxide (CO) 2)161719212121
w.v.binnengaats3,94,04,54,94,84,8
 op het NCP121315161616
        
Bron: Emissieregistratie.CBS/MNC/aug06/0521
1) Vluchtige organische stoffen, exclusief methaan (ook wel NMVOS genoemd).
2) Geen verzurende stof.
N.B. De cijfers over 2005 zijn voorlopig.

Aandeel in totale emissies op Nederlands grondgebied

De zeevaart heeft voor een drietal luchtverontreinigende stoffen een groot aandeel in de totale emissies op Nederlands grondgebied. Het betreft SO2, NOx en fijn stof (PM10). De aandelen daarvan in de totale emissies in 2005 bedraagt respectievelijk 50, 25 en 20%. Hiervan wordt ruim 80% op het Nederlands deel van het Continentaal Plat (NCP) uitgeworpen (CBS, 2006a).

Ontwikkeling emissie zwaveldioxide, stikstofoxiden en fijn stof

De emissies van SO2, NOx en fijn stof door de zeevaart nemen gestaag toe door de toename van het scheepvaartverkeer en de toegenomen grootte van de schepen. Ten opzichte van 1990 bedraagt de toename in de emissies van voornoemde stoffen ruim 40%.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over de emissies van mobiele bronnen vindt u in StatLine (CBS) en het Datawarehouse (Emissieregistratie).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De emissies door de zeescheepvaart worden berekend volgens de methodiek van het project Emissieregistratie Scheepvaart van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) van Rijkswaterstaat (EMS, 2004). De internet-site van AVV biedt een uitgebreide beschrijving het EMS en de gevolgde berekeningsprotocollen.De methodiek voor de berekening van de emissies door zeevaart zal verder summier worden beschreven in het Methodenrapport van de taakgroep Verkeer van de Emissieregistratie. De meest recente methodiekbeschrijving geeft het rapport Klein, J., et al. (2004). Dit rapport zal in de loop van 2006 worden geactualiseerd en worden geplaatst op de CBS-website (www.cbs.nl) onder Methoden/dataverzameling/Luchtverontreiniging, emissies door mobiele bronnen.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
26
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
12
versie‎
10
versie‎
08
versie‎
06
versie‎
04
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Emissies door de zeescheepvaart, 1990-2005 (indicator 0521, versie 02,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.