Emissies door de zeescheepvaart, 1990-2018

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het betreft hier de feitelijke emissies op Nederlands grondgebied. De zeescheepvaart wordt niet meegenomen in de door Nederland gerapporteerde emissies, berekend volgens de voorschriften voor de NEC en de IPCC. Het is een relatief grote bron van verzurende stoffen die de luchtkwaliteit in Nederland in belangrijke mate kan beïnvloeden.

Aandeel in totale emissies op Nederlands grondgebied

De zeevaart heeft voor een drietal luchtverontreinigende stoffen een groot aandeel in de totale emissies op Nederlands grondgebied. Het betreft SO2, NOx en fijnstof (PM10). De aandelen daarvan in de totale emissies in 2018 bedragen respectievelijk 17, 29 en 10 procent (CBS, 2020a).

Ontwikkeling emissie zwaveldioxide, stikstofoxiden en fijnstof

De emissies van SO2, NOx en fijn stof door de zeevaart zijn tot 2006 gestaag toegenomen door de toename van het scheepvaartverkeer en de toegenomen grootte van de schepen.
De zeevaart op het Nederlands Continentaal Plat en in de Nederlandse zeehavens heeft vanaf 2007 aanzienlijk minder luchtverontreiniging veroorzaakt dan in de jaren ervoor. Tussen 2006 en 2018 is de uitstoot van zwaveldioxide met 92 procent afgenomen, terwijl de uitstoot van fijnstof met 66 procent is verminderd. Ook bij stikstofoxiden is deze periode een daling zichtbaar, te weten met 27 procent. Ten opzichte van 1990 bedraagt de daling van de emissies van SO2 en fijnstof respectievelijk 90 en 56 procent. De emissie van NOx is daarentegen met 8 procent gestegen.
De belangrijkste oorzaken van de flink lagere emissies zijn de lagere vaarsnelheden, waardoor minder brandstof wordt verbruikt en de verlaging van het zwavelgehalte van de brandstoffen voor schepen die varen op de Noordzee naar 1,5 procent. Vanaf 2015 is het maximale zwavelgehalte opnieuw drastisch verlaagd (zie hieronder).

MARPOL-verdrag

Door IMO, de internationale scheepvaartorganisatie, zijn beperkingen van het zwavelgehalte in stookolie opgesteld voor zeeschepen. Deze zijn opgenomen in het zogenaamde MARPOL-verdrag dat is opgesteld voor het voorkomen van verontreiniging door schepen (Noordzeeloket, 2010).
Op volle zee mag vanaf 2012 stookolie met maximaal 35 duizend ppm (parts per million) zwavel worden gebruikt. Na 2020 moet dit gehalte dalen naar 5 duizend ppm zwavel.
In 2008 en 2009 moesten schepen in zogenaamde emission control areas al voldoen aan een maximum limiet van 15 duizend ppm zwavel. Vanaf 2010 is deze limiet verscherpt tot maximaal 10 duizend ppm zwavel, en na 2015 is het maximum duizend ppm zwavel. Voorbeelden van deze emission control areas zijn de Noordzee en de Oostzee.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Emissies door de zeevaart
Omschrijving
Emissies van broeikasgassen (kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en distikstofoxide (N2O))en emissies van verzurende en grootschalige luchtverontreinigende stoffen (zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), fijn stof (PM10), vluchtige organische stoffen, exclusief methaan (VOS) en koolmonoxide (CO)) door de zeevaart.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek, in samenwerking met de Emissieregistratie (Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Bureau voor de Statistiek, Rijkswaterstaat-Waterdienst-Dienst Water en gebruik, Wageningen Universiteit-Alterra, Rijkswaterstaat-Leefomgeving, RVO, TNO, Deltares).
Berekeningswijze
De emissies door de zeescheepvaart vallen niet binnen de richtlijnen van de NEC.
Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie.
Geografische verdeling
Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)
Andere variabelen
Belasting oppervlaktewater, bodem-emissies, emissies oppervlaktewater, lucht-emissies, lucht-emissies volgens IPCC
In totaal circa 300 stoffen, circa 1600 emissie-oorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen.
Verschijningsfrequentie
In maart definitieve cijfers t-2; in augustus voorlopige cijfers t-1
Achtergrondliteratuur
Klein, J., et al. (2019). Methods for calculating emissions from transport in NL (achter Lucht/Verkeer en Vervoer/Methoderapporten Taakgroep Verkeer en Vervoer). Project Emissieregistratie (Engelstalig rapport met tabellenset).
Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten.
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst.
Opmerking
De emissies door de zeescheepvaart worden berekend volgens de methodiek van het project Emissieregistratie Scheepvaart van de voormalige Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) van Rijkswaterstaat (EMS, 2004).
De methodiek voor de berekening van de emissies door zeevaart wordt verder summier worden beschreven in het Methodenrapport van de taakgroep Verkeer van de Emissieregistratie. De meest recente methodiekbeschrijving geeft het rapport Methods for calculating emissions from transport in NL (Klein et al., 2019).
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
26
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
12
versie‎
10
versie‎
08
versie‎
06
versie‎
04
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Emissies door de zeescheepvaart, 1990-2018 (indicator 0521, versie 24,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.