Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties, 1989-2022

De vier grootste natuurorganisaties hadden in 2022 samen 1.821.476 leden. Natuurmonumenten heeft de meeste leden/donateurs (829.575), gevolgd door het Wereld Natuur Fonds (529.000). De andere grote natuurorganisaties zijn Provinciale Landschappen met 304.100 leden en de Vogelbescherming met 158.801 leden.

Ledenaantallen in 2022

In 2022 bedroeg de totale aanhang van de vier grootste natuurorganisaties 1.821.476 leden/donateurs. Natuurmonumenten was de grootste met 829.575 leden/donateurs. Natuurmonumenten had de steun van 10% van de Nederlandse huishoudens. Het aantal donateurs van WNF is in 2022 toegenomen en bedroeg 529.000, een stijging van 9% ten opzichte van 2019-2020. Het aantal leden van de Vogelbescherming is licht gedaald en bedroeg 158.801 in 2022. Bij de Landschappen is ook sprake van een lichte daling. Deze organisatie had 304.100 leden.
Particuliere natuurbeschermingsorganisaties spelen in Nederland een grote rol bij het beheer van natuurgebieden en het vormen van maatschappelijk draagvlak voor natuur en landschap. Natuurmonumenten en de gezamenlijke Provinciale Landschappen richten zich op beheer en aankoop van Nederlandse natuur, het WNF richt zich op bescherming van wereldwijde natuur.

Trends in de ledenaantallen

Na een sterke groei van de aanhang van de grotere natuurorganisaties (Natuurmonumenten, WNF) in de jaren negentig, volgde een daling in het eerste decennium van deze eeuw. Vanaf 2011 is de achterban van Natuurmonumenten echter stabiel en sinds 2018 stijgen de aantallen weer met een dipje in 2020. WNF heeft sinds 2007 te kampen met dalende ledenaantallen uitgezonderd 2020 en 2022. De aanhang van de Provinciale Landschappen en de Vogelbescherming is sinds 2006 vrij stabiel.

Beperkte gegevens beschikbaar over 2022

Over 2022 zijn uitsluitend de gegevens van de vier grootste natuurorganisaties beschikbaar.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties.
Omschrijving
De ledenaantallen van natuurbeschermingsorganisaties sinds begin jaren negentig en de ledenaantallen van de vier grootste natuurorganisaties in 2021.
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Environmental Research (WENR)Auteur: Tineke de Boer
Berekeningswijze
De informatie tot 2003 is afkomstig van de ledenadministraties van Natuurmonumenten, WNF, De 12 Landschappen en Vogelbescherming Nederland. Bij Natuurmonumenten gaat het om leden en donateurs. Van het WNF zijn alleen de volwassen donateurs meegeteld.
Van 2003 t/m 2015 is ook informatie opgenomen van andere natuurorganisaties. In die periode werden de gegevens gebruikt van de Vroege Vogels Parade van de VARA. Er zijn afwijkingen mogelijk tussen de voorgenoemde ledenadministraties en de gegevens van de Vroege Vogels Parade, omdat de gegevens uit de Parade schattingen zijn die een maand voor het einde van het jaar werden gemaakt. Sinds 2016 wordt geen Vroege Vogel Parade meer gemaakt. Sinds die tijd verzamelt WENR alleen de gegevens van de vier belangrijkste natuurorganisaties. De gegevens van WNF, Natuurmonumenten en Vogelbescherming Nederland komen uit hun jaarverslagen. De gegevens van de Provinciale Landschappen zijn opgevraagd bij deze organisatie. Bij de Provinciale Landschappen worden sinds 2017 alleen donateurs geteld, terwijl in de jaren daarvoor ook de vaste kern vrijwilligers werd meegerekend.
Basistabel
Voor het CLO samengesteld.
Geografische verdeling
Nederland als geheel.
Andere variabelen
Geen.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Opmerking
Betrouwbaarheid varieert tussen A t/m C bij de diverse organisaties
Betrouwbaarheidscodering
B. (Gemiddeld, voor de meeste organisaties is het een schatting waarvan de betrouwbaarheid verschillend is per organisatie)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
20
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties, 1989-2022 (indicator 1281, versie 20,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.