Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties, 1989 - 2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2013 is de totale aanhang van natuur- en milieuorganisaties harder gedaald dan in voorgaande jaren. Van de grote organisaties groeide alleen het ledenaantal van Natuurmonumenten in 2013 licht, naar 735.000 leden. WNF is met een daling van vijf procent de grootste verliezer, maar blijft met 826.000 wel de grootste organisatie. Ook de Vogelbescherming en de 12 Landschappen verloren leden in 2013.

Rol van natuurbeschermingsorganisaties

Particuliere natuurbeschermingsorganisaties spelen in Nederland een grote rol bij het beheer van natuurgebieden en het vormen van maatschappelijk draagvlak voor natuur en landschap. Het veiligstellen van natuur via beheer en aankoop blijkt het grootste publiek aan te spreken, want de drie hierop gerichte organisaties trekken samen 86% van de op natuur georiënteerde donateurs. Natuurmonumenten en de gezamenlijke Provinciale Landschappen richten zich op aankoop en beheer van Nederlandse natuur, het Wereld Natuur Fonds richt zich op het beheer van de wereldwijde natuur.

Ledenaantallen in 2013

Het WNF en Natuurmonumenten hebben de steun van respectievelijk 11% en 10% van de Nederlandse huishoudens. Greenpeace is een goede derde met 6%. De Provinciale Landschappen worden door 4% van de Nederlandse huishoudens gesteund in 2013.
Alle organisaties voor natuur-, milieu- en dierenbescherming tezamen hebben in 2013 circa 3,7 miljoen leden. De organisaties die zich primair op de natuur richten, waarvan hier 43 zijn opgenomen, hebben meer aanhang dan het totaal van de organisaties die zich vooral richten op milieu (13 organisaties, waarvan Greenpeace de grootste is) of dierenwelzijn (22 organisaties, voornamelijk de Dierenbescherming en het Internationaal Dierenfonds IFAW).

Trends in de ledenaantallen

In de jaren negentig groeide de aanhang van de grotere natuurorganisaties sterk, maar na het jaar 2000 veranderde dit. Het WNF heeft de meeste leden. Na een stabiele periode verloor het WNF in 2012 leden en in 2013 zet deze daling verder door. De aanhang van Natuurmonumenten daalde sinds 2002, maar in 2012 en 2013 is er weer sprake van groei. De ledenaantallen van de Vogelbescherming en de 12 Landschappen zijn sinds 2003 vrij stabiel, maar in 2013 is er bij beide organisaties sprake van een afname van de ledenaantallen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties
Omschrijving
De ledenaantallen van natuurbeschermingsorganisaties sinds begin jaren negentig en de ledenaantallen van veel van dit type organisaties in 2013.
Verantwoordelijk instituut
Alterra Wageningen UR (Tineke de Boer)
Berekeningswijze
De informatie is tot 2003 afkomstig van de ledenadministraties van de Natuurmonumenten, WNF, De 12 Landschappen en Vogelbescherming Nederland. Van het WNF zijn alleen de volwassen leden meegeteld. Het WNF heeft ook nog jeugdleden, de "WNF-Rangers" en de Bamboeclub, en structurele giftgevers.
De overige ledenaantallen en de ledenaantallen vanaf 2003 zijn overgenomen uit de Vroege Vogels Parade van de VARA. Er zijn afwijkingen mogelijk tussen de voorgenoemde ledenadministraties en de gegevens van de Vroege Vogels Parade, omdat de gegevens uit de Parade schattingen zijn die een maand voor het einde van het jaar worden gemaakt. Vanaf 2003 is het ledenaantal van het WNF inclusief de jeugdleden.
Basistabel
Voor het CLO samengesteld.
Geografische verdeling
Nederland als geheel.
Andere variabelen
Geen.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Betrouwbaarheidscodering
A-C. Voor de meeste organisaties is het een schatting waarvan de betrouwbaarheid verschillend is per organisatie.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
20
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Ledenaantal particuliere natuur- en milieuorganisaties, 1989 - 2013 (indicator 1281, versie 11,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.