Energie en milieu

Brandstofverbruik en netto elektriciteitsproductie door elektriciteitscentrales, 1990-2008

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2008 is zowel de netto elektriciteitsproductie alsook het daaraan gerelateerde brandstofverbruik door elektriciteitscentrales gedaald.

  1990 2000 2005 2006 2007 2008*
             
  PJ          
Brandstofverbruik 484 431 514 490 523 503
w.v. Steenkool 1) 231 232 234 226 242 229
  Stookolie 2,0 0,2 0,7 0,5 0,2 0,1
  Aardgas 2) 251 198 279 263 280 273
  Chemisch restgas 3) . 0,5 0,5 0,2 0,4 0,5
             
  PJ          
Elektriciteitsproductie 216 195 238 231 243 233
             
  miljard kWh          
Elektriciteitsproductie 60 54 66 64 68 65
   
Bron: CBS. CBS/MNC/sept09/0019
1) M.i.v. 1995 incl. hoogovengas en cokesovengas.
2) In 1990 zijn hoogovengas, cokesovengas en chemisch restgas bij aardgas geteld.
3) In 1990 is chemisch restgas bij aardgas geteld.
NB. Voor 2008 gaat het om voorlopige cijfers.

Brandstofverbruik elektriciteitscentrales in 2008 lager

De inzet van fossiele brandstoffen in elektriciteitscentrales is in 2008 (voorlopig cijfer) 3,8 procent lager dan het jaar ervoor. Voor de elektriciteitsproductie is hoofdzakelijk steenkool en aardgas ingezet.
De netto elektriciteitsproductie door elektriciteitscentrales is in 2008 gedaald met 4,1 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Ook tussen 2005 en 2006 daalde de elektriciteitsproductie. In 2007 was er daarentegen een stijging van 6,7 procent.

Referenties

Relevante informatie

  • Meer informatie over het verbruik van energiedragers is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Brandstofverbruik en netto elektriciteitsproductie door elektriciteitscentrales.

Omschrijving

Ontwikkeling van de inzet van fossiele brandstoffen bij de elektriciteitsproductie en ontwikkeling van de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit door elektriciteitscentrales.

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Berekeningswijze

Berekening op basis van enkele maand- en kwartaalenquêtes van het CBS en registraties van diverse instellingen als Tennet, Gasunie en EnergieNed. Het artikel Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2007) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.

Basistabel

StatLine: Energiebalans (CBS, 2009).

Geografisch verdeling

Nederland.

Andere variabelen

Er zijn gegevens voor de diverse energiebalansposten (zoals: energie-aanvoer, energie-aflevering, energieverbruik, totale inzet bij omzettingen, inzet bij warmtekrachtopwekking) per energiedrager en per bedrijfstak.

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks.

Achtergrondliteratuur

Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2007).

Opmerking

De indicator Energieverbruik per sector, 1990-2021 bevat gegevens voor het energieverbruik van de sector energiebedrijven. Deze wijken af van de gegevens in de bovenstaande tabel. In de tabel hierboven betreft het verbruik alleen de inzet van fossiele brandstoffen bij elektriciteitscentrales.

Betrouwbaarheidscodering

A (integrale enquête).

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2009). Brandstofverbruik en netto elektriciteitsproductie door elektriciteitscentrales, 1990-2008 (indicator 0019, versie 11 , 28 augustus 2009 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.