Milieubeleid en milieumaatregelen

Nationale luchtkwaliteit: overzicht normen

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Ter bescherming van de mens en de natuur zijn door de Europese Unie normen voor de concentraties van stoffen in de buitenlucht (luchtkwaliteit) vastgesteld. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de belangrijkste normen. In de tabel vindt u ook links naar webpagina's in het Milieucompendium met actuele cijfers over de betreffende norm. Ontbreekt een link, dan zijn er in het Milieucompendium verder geen gegevens opgenomen.

Europese luchtkwaliteitnormen
Stof Gericht op Norm Niveau Status 1)
         
1e dochterrichtlijn      
         
Zwaveldioxide
(SO2)
mens Zwaveldioxideconcentratie - getoetst aan de norm voor volksgezondheid 1992-2002 125 µg/m3 grenswaarde
  mens uurgemiddelde; overschrijding is toegestaan op niet meer dan 24 uur per jaar. 350 µg/m3 grenswaarde
  mens uurgemiddelde; waargenomen gedurende drie opeenvolgende uren in een gebied van minimaal 100 km2. 500 µg/m3 alarmdrempel
  natuur Zwaveldioxide in lucht, 1990-2018 20 µg/m3 grenswaarde
         
Stikstofdioxide
(NO2)
mens Stikstofdioxide in lucht, 1992-2022 40 µg/m3 grenswaarde
geldig vanaf 2010
  mens Stikstofdioxide in lucht, 1992-2022 50 µg/m3 plandrempel voor 2005
  mens NO2-piekconcentraties in Nederland, 1986-2002 200 µg/m3 grenswaarde
geldig vanaf 2010
  mens NO2-piekconcentraties in Nederland, 1986-2002 250 µg/m3 plandrempel voor 2005
  mens uurgemiddelde; waargenomen gedurende drie opeenvolgende uren in een gebied van minimaal 100 km2. 400 µg/m3 alarmdrempel
         
Stikstofoxiden
(NOx)
natuur Stikstofoxiden in lucht, 1992-2020 30 µg/m3 grenswaarde
         
Fijn stof
(PM10)
mens Fijn stof in lucht, jaargemiddelde, 1992-2012 40 µg/m3 grenswaarde
  mens Fijn stof (PM10) in lucht, 1992-2020 50 µg/m3 grenswaarde
         
Lood
(Pb)
mens Zware metalen in lucht, 1994-2019 0,5 µg/m3 grenswaarde
         
         
2e dochterrichtlijn      
         
Benzeen
(C6H6)
mens jaargemiddelde 5 µg/m3 grenswaarde
vanaf 2010
    jaargemiddelde 10 µg/m3 plandrempel tot 2006
         
Koolmonoxide
(CO)
mens 99.9-percentiel van
uurgemiddelden
40.000 µg/m3 grenswaarde
geldig vanaf 2005
  mens hoogste voortschrijdend 8-uurgemiddelden 10.000 µg/m3  
         
         
3e dochterrichtlijn      
         
Ozon
(O3)
mens Ozon in lucht en volksgezondheid, 1990-2021. 120 µg/m3 streefwaarde
  mens uurgemiddelde 180 µg/m3 informatiedrempel
  mens uurgemiddelde; waargenomen gedurende drie opeenvolgende uren in een gebied van minimaal 100 km2. 240 µg/m3 alarmdrempel
  natuur Ozon in lucht en vegetatie, 1990-2021 2)   streefwaarde
         
         
4e dochterrichtlijn      
         
Arseen
(As)
mens Zware metalen in lucht, 1994-2019 6 ng/m3 streefwaarde
geldig vanaf 2013
         
Cadmium
(Cd)
mens Zware metalen in lucht, 1994-2019 5 ng/m3 streefwaarde
geldig vanaf 2013)
         
Nikkel
(Ni)
mens jaargemiddelde 20 ng/m3 streefwaarde
geldig vanaf 2013)
         
Benzo[a]pyreen
(B[a]P)
mens Benzo[a]pyreen in lucht, 1990-2019 1 ng/m3 streefwaarde
geldig vanaf 2013)
         
Bron: Staatsblad, 2001; EU, 2000, 2002, 2005.
RIVM/MC/jan05
1) Het Jaaroverzicht Luchtkwaliteit 2002 geeft een uitgebreide uitleg over de status en betekenis van drempelwaarde, streefwaarde, plandrempel, informatiedrempel, alarmdrempel en grenswaarde.

2) Zie de tekstbox 'Toelichting ozonnormen' hieronder.

Normen voor de bescherming van mens en natuur

Om de volksgezondheid en de natuur te beschermen zijn door de Europese Unie (EU) normen voor de concentraties van stoffen in de buitenlucht (luchtkwaliteit) vastgesteld. De EU maakt onderscheid tussen normen voor langdurige blootstelling en normen voor kortdurende blootstelling aan hoge concentraties.
Normen voor langdurige blootstelling. Ter bescherming tegen chronische effecten door langdurige blootstelling aan stoffen in de lucht gelden grenswaarden voor jaargemiddelde concentraties. Uitzondering is de nieuwe Europese norm voor blootstelling van natuur aan ozon: de AOT40. Zie voor een uitleg van AOT 40 de tekstbox 'toelichting ozonnormen'.
Normen voor kortdurende blootstelling aan hoge concentraties. Ter bescherming tegen acute effecten door kortdurende blootstelling aan hoge concentraties van stoffen in lucht gelden normen die betrekking hebben op grootheden als een uurgemiddelde, een daggemiddelde of een piekwaarde van de reeks waarmeningen over een jaar.

Stand van zaken implementatie Europese normen in de Nederlandse regelgeving

In 1996 is op Europees niveau een nieuwe wetgeving aangenomen voor de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit. Deze is beschreven in de kaderrichtlijn luchtkwaliteit. Voor 13 verschillende stoffen is de normstelling nader uitgewerkt in vier zogenaamde dochterrichtlijnen. In deze dochterrichtlijnen staat per stof het tijdstip waarop nieuwe normen van kracht zijn.

  • De eerste dochterrichtlijn uit 1999 gaat over zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden (NOx), zwevende deeltjes (PM10) en lood (Pb). Deze richtlijn is sinds 19 juli 2001 van kracht in Nederland.
  • De tweede dochterrichtlijn uit 2000 gaat over koolmonoxide (CO) en benzeen (C6H6) en is sinds 13 december 2002 van kracht in Nederland.
  • De derde dochterrichtlijn uit 2002 gaat over ozon (O3) en is met ingang van 9 september 2003 van kracht in Nederland.
  • De vierde dochterrichtlijn gaat over arseen (As), cadmium (Cd), kwik (Hg), nikkel (Ni) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Deze richtlijn is op 26 januari 2005 gepubliceerd en moet uiterlijk op 17 februari 2007 in de nationale wetgeving zijn geïmplementeerd.
Toelichting ozonnormen    
Norm voor volksgezondheid   Norm voor natuur
De Europese norm voor blootstelling van de bevolking aan hoge ozonconcentraties betreft een streefwaarde van 120 µg/m3 voor de hoogste 8-uursgemiddelde ozonconcentratie per dag. Deze streefwaarde mag in 2010 op niet meer dan 25 dagen per kalenderjaar worden overschreden, gemiddeld over drie jaar. Middeling vindt plaats over het betreffende jaar en de twee voorafgaande jaren.

Het hoogste 8-uursgemiddelde van de ozonconcentratie van een dag wordt bepaald door onderzoek van de voortschrijdende gemiddelden over perioden van acht uur, die uit uurwaarden berekend en ieder uur bijgewerkt worden. Elk aldus berekend gemiddelde over acht uur geldt voor de dag waarop de periode van acht uur eindigt, dat wil zeggen dat de eerste berekeningsperiode voor een bepaalde dag loopt van 17.00 uur op de dag daarvoor tot 01.00 uur op die dag, en de laatste berekeningsperiode van 16.00 uur tot 24.00 uur.
  De AOT40 (Accumulated Ozone exposure over a Threshold of 40 ppb) is een voor de natuur relevante maat om ozonconcentraties in uit te drukken. De AOT40 houdt rekening met zowel de mate van overschrijding van de drempelwaarde van 80 µg/m3 (= 40 ppb bij 20°C en 1,105 hPa) als met de tijdsduur van die overschrijding. De berekening van deze norm vindt alleen plaats in de drie zomermaanden mei - juli, van 08:00h tot 20:00h (Midden Europese Tijd).

Voor bescherming van de vegetatie is een streefwaarde vastgesteld van 18.000 (µg/m3) x uur, gemiddeld over 5 jaar. Middeling vindt plaats over het betreffende jaar en de vier voorafgaande jaren. Er is een langetermijn-doelstelling vastgesteld van 6.000 (µg/m3) x uur.

Referenties

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2005). Nationale luchtkwaliteit: overzicht normen (indicator 0237, versie 05 , 5 september 2005 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.