Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2010
Het milieubeleid is gericht op het terugdringen van het storten van afval. Het aantal stortplaatsen en de hoeveelheid gestort afval is dan ook sterk afgenomen. Door het ingaan van een stortverbod in Duitsland is in 2005 de hoeveelheid gestort afval in Nederland iets toegenomen. Vanaf 2007 is er weer minder afval wordt gestort, mede door uitbreiding van de verbrandingscapaciteit.
Afname van aantal stortplaatsen
Het aantal stortplaatsen neemt de laatste 5 jaar bijna niet meer af na een sterke afname vanaf 1995. Oorzaken van de eerdere sterke afname zijn zowel het beleid om het storten van afvalstoffen te minimaliseren, het moratorium op nieuwe stortcapaciteit, het aanscherpen van milieueisen, planologische problemen en natuurlijk de afname van de hoeveelheid afval dat resteert voor storten.
Afname hoeveelheid gestort afval
Na een jarenlange afname van de hoeveelheid gestort afval in Nederland was er in 2005 en 2006 meer afval gestort dan in de jaren er voor. De toename in de hoeveelheid gestort afval was gestart op het moment dat Duitsland is overgegaan op het effectueren van een stortverbod aldaar (per 1 juni 2005). Als een reactie op het Duitse stortverbod is er minder afval vanuit Nederland naar Duitsland uitgevoerd. In de jaren daarna wordt er weer minder gestort, dit komt deels door uitbreiding van verbrandingscapaciteit in Nederland waardoor meer afval wordt verbrand.
In de cijfers is geen rekening gehouden met de hoeveelheid afval die gestort is op eigen terrein. Die afname is nog veel groter dan bij het reguliere storten. In het begin van de jaren negentig werd nog ruim 2 miljard kilogram op eigen terrein gestort. Dit is inmiddels afgenomen tot minder dan 0,1 miljard kilogram in 2010.
Beleid
Het terugdringen van de hoeveelheid gestort afval is al lang een speerpunt van het afvalstoffenbeleid in Nederland. Om het storten terug te dringen zijn veel maatregelen ingezet, variƫrend van het bevorderen van preventie en recycling en het vergroten van de verbrandingscapaciteit tot het uitvaardigen van stortverboden en het instellen van een stortbelasting voor herbruikbaar of brandbaar afval.
In het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP), dat sinds 2009 van kracht is, is ingezet op een verdere reductie van de hoeveelheid te storten afval tot 1,4 miljard kilogram onbrandbaar afval in 2015. Om dit te bereiken wordt onder meer gestreefd naar een optimale benutting van de energie-inhoud van afval dat niet kan worden gerecycled.
Referenties
- LAP (2010). Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Den Haag.
- WAR (2011). Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2010. Werkgroep Afvalregistratie, Utrecht.
Relevante informatie
- Omvang Milieudienstverlening en Voorbereiding tot recycling, 2000-2020
- Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2018
- Vrijkomen en verwerking van afval per doelgroep, 1990-2018
- Kosten storten en verbranden van afval
- Emissie van methaan uit stortplaatsen
- Meer gegevens zijn te vinden bij Agentschap NL, Uitvoering afvalbeheer.
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Stortplaatsen: aantal en capaciteit
Omschrijving
Het aantal in gebruik zijnde stortplaatsen en de bijbehorende stortcapaciteit
Verantwoordelijk instituut
Agentschap NL
Berekeningswijze
Integraal onderzoek bij stortplaatsen
Geografisch verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
WAR (2011). Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2010. Werkgroep Afvalregistratie, Utrecht.
Opmerking
In bovenstaande tabel vindt u onder meer informatie over de totale hoeveelheid gestort afval. Deze cijfers zijn inclusief verontreinigde grond en baggerspecie. Dit totaal wijkt af van het totaal in de indicator over Afvalproductie en wijze van verwerking, 1985-2018. De beleidsindicator gaat uit van de netto hoeveelheid gestort afval. Netto betekent exclusief nuttige toepassing op stortplaatsen, verontreinigde grond en baggerspecie. Voor het inschatten van de (rest)capaciteit van stortplaatsen zijn deze afvalstromen wel van belang.
Betrouwbaarheidscodering
Integrale enquete.
Archief van deze indicator
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2020 (actuele versie , 14 jun 2022 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2018 (v16 , 08 jan 2021 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2015 (v15 , 01 jun 2017 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2013 (v14 , 08 jan 2015 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2012 (v13 , 27 nov 2013 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2011 (v12 , 03 jul 2013 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2010 (v11 , 10 jan 2012 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2009 (v10 , 02 mrt 2011 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2008 (v09 , 11 dec 2009 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2007 (v08 , 16 dec 2008 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2006 (v07 , 21 dec 2007 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2005 (v06 , 13 dec 2006 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2004 (v05 , 19 sep 2005 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2003 (v04 , 07 jan 2005 )
- Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2001 (v03 , 15 okt 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2012). Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2010 (indicator 0393, versie 11 , 10 januari 2012 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.