Energie en milieu

Brandstofverbruik en netto elektriciteitsproductie door elektriciteitscentrales, 1990-2003

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De netto elektriciteitsproductie alsook het daaraan gerelateerde brandstofverbruik door elektriciteitscentrales zijn voor het vierde achtereenvolgende jaar toegenomen.

  eenheid 1990 1995 2000 2001 2002 2003*
               
Brandstofverbruik PJ 484 493 432 486 504 517
w.v. Steenkool 1) PJ 231 262 234 249 251 256
  Stookolie PJ 2,0 1,5 0,2 1,0 0,5 1,2
  Aardgas 2) PJ 251 229 197 236 252 259
  Chemisch restgas 3) PJ . 0 0,5 0,3 0,6 0,6
               
Elektriciteitsproductie PJ 216 210 195 216 226 230
Elektriciteitsproductie mln TWh 60 58 54 60 63 64
               
Bron: CBS. CBS/MC/sept04/0019
1) M.i.v. 1995 incl. hoogovengas en cokesovengas.
2) Alleen in 1990 incl. hoogovengas, cokesovengas en chemisch restgas.
3) In 1990 is chemisch restgas bij aardgas geteld.

Toename elektriciteitsproductie

De netto elektriciteitsproductie door elektriciteitscentrales is in 2003 met 1,7% gestegen. De elektriciteitsproductie is daarmee, net als het brandstofverbruik, voor het vierde achtereenvolgende jaar toegenomen. Voor de hogere elektriciteitsproductie is als inzet hoofdzakelijk steenkool en aardgas gebruikt.

Referenties

Relevante informatie

  • Meer informatie over het verbruik van verbruik energiedragers zijn te vinden op StatLine (CBS).

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2004). Brandstofverbruik en netto elektriciteitsproductie door elektriciteitscentrales, 1990-2003 (indicator 0019, versie 05 , 10 september 2004 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.