Vliegtuigbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, 1997-2022

Het aantal vluchten in het handelsverkeer van en naar Nederlandse luchthavens kende tussen 1997 en 2019 een geleidelijke toename van 400 duizend vluchten in 1997 tot 566 duizend in 2019. Door internationale reisbeperkingen als gevolg van de corona-pandemie is het aantal vluchten in het handelsverkeer in 2020 met 258 duizend meer dan gehalveerd ten opzichte van 2019. In 2021 nam het aantal vluchten in het handelsverkeer met 17 procent toe tot 303 duizend. Deze toename zette door in 2022 waarin 463 duizend keer gevlogen werd van of naar één van de vijf nationale luchthavens in Nederland; een stijging van 53 procent ten opzichte van 2021.

Passagiers van en naar de nationale luchthavens in Nederland

Na een sterke groei van het aantal passagiers van en naar Nederlandse luchthavens van 32 miljoen in 1997 tot ruim 81 miljoen in 2019, was er in de twee daaropvolgende jaren een sterke terugval. In 2020 en 2021 reisden respectievelijk ruim 23 en 29 miljoen passagiers per vliegtuig. Debet hieraan waren de beperkende maatregelen ter bestrijding van het coronavirus waardoor het aantal vervoerde passagiers in april 2020 met 134 duizend het laagste aantal ooit was. Na het lichte herstel in 2021 werden er in 2022 61,3 miljoen passagiers vervoerd. Dit is ruim twee keer zoveel als in 2021, maar nog altijd een kwart minder dan in 2019.

De hoeveelheid door de lucht vervoerde goederen fluctueert jaarlijks

De hoeveelheid door de lucht vervoerde goederen was in 2020 bijna 1,6 miljoen ton, een afname van 6 procent ten opzichte van 2019. In 2021 werd 1,8 miljoen ton luchtvracht vervoerd hetgeen bijna 14 procent meer was dan een jaar eerder. In 2022 nam de hoeveelheid vervoerde vracht door de lucht, in vergelijking met 2021, met bijna 14 procent af tot 1,5 miljoen ton.

Schiphol verreweg de belangrijkste luchthaven van Nederland

Schiphol heeft verreweg het grootste aandeel in het luchtvervoer, zowel bij het aantal vluchten van en naar Nederland, het aantal vervoerde passagiers en de hoeveelheid afgehandelde vracht. Zowel in 2019, vóór de coronapandemie, als tijdens de 'coronajaren' 2020 en 2021, maar ook in 2022 reisden gemiddeld 87 procent van alle luchtvaartpassagiers op Nederland via Amsterdam Schiphol.
Ook het leeuwendeel van het goederenvervoer door de lucht verloopt via Nederlands grootste luchthaven. In de genoemde jaren is dat 92 à 93 procent van alle luchtvracht; het overige vrachtvervoer vindt plaats op Maastricht Aachen Airport. In de afgelopen jaren vindt gemiddeld 82 procent van alle Overland-bewegingen plaats van en naar Schiphol.

Aantal vliegtuigbewegingen in 2022 toegenomen

Het aantal overland- plus terrein-vliegtuigbewegingen, van en naar Nederlandse luchthavens is door de maatregelen om het coronavirus te bestrijden in 2020 met bijna 47 procent gedaald tot 350 duizend vluchten. In 2021 nam het aantal vliegtuigbewegingen met ruim 21 procent toe tot 424 duizend vluchten. In 2022 waren er ruim 600 duizend vluchten, een toename van 42 procent ten opzichte van een jaar eerder.

Effecten luchtverkeer

De toename van het luchtverkeer heeft geleid tot meer geluidshinder en daarmee samenhangende gezondheidsproblemen zoals slaapstoornissen. In het Aldersakkoord van 2008 werd vastgelegd dat Schiphol tot en met het jaar 2020 jaarlijks niet meer dan 500 duizend vliegtuigbewegingen in het handelsverkeer mag uitvoeren. Met 499 en 497 duizend vliegtuigbewegingen in respectievelijk 2018 en 2019 voldoet Nederlands grootste luchthaven de laatste jaren aan deze norm. Ook in de jaren 2020, 2021 en 2022 bleef het aantal vliegtuigbewegingen met respectievelijk: 227, 267 en 398 duizend vluchten onder de norm van 500 duizend. Daarnaast vermindert de externe veiligheid voor omwonenden door het toegenomen aantal vliegbewegingen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vliegbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse vliegvelden
Omschrijving
Vliegbewegingen en handelsverkeer van luchtvaartmaatschappijen met als hoofdactiviteit het commerciële vervoer van reizigers, vracht en post tegen betaling. Op de luchthavens van Amsterdam (Schiphol), Rotterdam (Zestienhoven), Eindhoven, Maastricht (Maastricht-Aken) en Groningen (Eelde) en 11 kleinere burgerluchthavens.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Het onderzoek is gebaseerd op integrale waarneming van alle vluchten van/naar Nederlandse luchthavens met burgerluchtvaart.
De luchthavenautoriteiten leggen de gegevens van alle starts en landingen vast in een geautomatiseerd registratiesysteem. Het CBS ontvangt hieruit maandelijks een bestand met relevante statistische informatie. Van elke vlucht zijn gegevens opgenomen over onder meer het aantal vervoerde passagiers en/of de omvang van de vervoerde lading, naar herkomst en bestemming van de vlucht (land en luchthaven).
Basistabel
Vliegbewegingen: StatLine: Luchtvaart; maandcijfers Nederlandse luchthavens van nationaal belang (CBS, 2023)
Geografische verdeling
Nederland; 5 hoofdluchtvaartterreinen; 11 kleinere burgerluchthavens.
Andere variabelen
Herkomst/bestemming passagiers en goederen en post (binnen Europa EU en niet-EU en intercontinentaal (Afrika, Amerika, Azië, per deelcontinent)
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks. (Aanlevering van grondmateriaal geschiedt maandelijks)
Achtergrondliteratuur
Achtergrondgegevens over de Statistiek van de luchtvaart:
Opmerking
Overlandbewegingen zijn vliegbewegingen waarbij de opstijging en de daaropvolgende landing niet op hetzelfde luchtvaartterrein plaatsvinden. Bij terreinbewegingen vinden deze wel op hetzelfde terrein plaats. Voor een verklaring van de overige gebruikte termen wordt verwezen naar de referenties.
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Archief van deze indicator

Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Vliegtuigbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, 1997-2022 (indicator 0028, versie 23,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.