Verzuring en grootschalige luchtverontreiniging: emissies 1990-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De emissies van zwaveldioxide, stikstofoxiden, ammoniak, fijn stof en NMVOS zijn sterk afgenomen sinds 1990. Vanaf 2000 nam het reductietempo wel af voor de meeste stoffen. De emissie van zwaveldioxide nam sterk af vanaf 2007 door de overschakeling van olie naar aardgas bij de raffinaderijen. De emissies van zwaveldioxide, ammoniak en NMVOS liggen in 2010 onder het Europese emissieplafond, terwijl de uitstoot van stikstofoxiden in 2010 nog boven dit plafond ligt. De gepresenteerde emissiecijfers voor 2010 zijn nog gebaseerd op voorlopige energie- en productiestatistieken van het CBS voor 2010.

Uitstoot van verzurende stoffen, NMVOS en fijn stof sterk gedaald

De uitstoot ofwel emissies van de verzurende stoffen ammoniak (NH3), stikstofoxiden (NOx) en zwaveldioxide (SO2) zijn fors afgenomen in de periode 1990-2000. Ook de emissies van fijn stof (PM10) en vluchtige organische stoffen (Niet-Methaan-VOS) zijn fors gedaald in deze periode.
Na 2000 namen de emissies van de meeste stoffen nog steeds verder af, maar minder sterk dan in de periode daarvoor. De NOX-emissie daalde tot 2009 nog in hetzelfde tempo als de voorgaande periode, maar in 2010 bleef de uitstoot nagenoeg gelijk aan 2009. De SO2-emissie is na 2007 fors afgenomen. In de onderstaande alinea's wordt de trend per stof verder toegelicht.

De emissies zijn hier weergegeven volgens de definities van de EU-richtlijn inzake Nationale Emissieplafonds (NEC), dus exclusief de bijdrage van de zeescheepvaart. Luchtverontreinigende emissies van de zeescheepvaart namen tussen 1990 en 2006 toe. Na 2006 zijn de emissies door de zeescheepvaart gedaald.


De emissieberekeningen voor 2010 zijn nog gebaseerd op voorlopige energie- en productiestatistieken van het CBS. De definitieve emissiecijfers voor het jaar 2010 worden in maart 2012 vastgesteld door de Emissieregistratie.

Uitstoot stikstofoxiden met de helft afgenomen sinds 1990, maar nog boven emissieplafond 2010

De totale emissie van stikstofoxiden (NOx) is in 2010 vrijwel gelijk gebleven aan de emissie in 2009 en bedraagt nu 280 kton. Dit is nog 20 kiloton boven het emissieplafond van 260 kiloton in 2010. De verdere daling van de uitstoot van verkeer en vervoer (-3,7 kton) in 2010 werd gecompenseerd door een toename van de emissies bij de huishoudens (+1,3 kton) en de dienstensector (+1 kton). In 2010 werd meer aardgas gestookt voor ruimteverwarming in verband met de relatief koude winter. Daarnaast nam ook de productie van de industrie weer toe (+1,9 kton). De NOx-emissies van de landbouw zijn vrijwel gelijk gebleven, maar wel is de hele emissiereeks met circa 7 kton naar boven bijgesteld door het toevoegen van een emissiebron in de landbouw. Zie paragraaf 'Nieuwe inzichten in emissiecijfers'.

Sinds 1990 zijn de emissies van stikstofoxiden met ruim 50% gedaald, vooral door het stellen van emissie-eisen aan personenauto's en vrachtverkeer (Euro-normen) en maatregelen in de industrie, raffinaderijen en energiesector.

Uitstoot ammoniak met 65% afgenomen, in 2010 net onder het NEC-plafond

De uitstoot van ammoniak (NH3) is ten opzichte van 2007 met circa 16 kiloton afgenomen naar 124 kiloton in 2010. Dit is circa 4 kiloton onder het emissieplafond van 128 kiloton in 2010. De afname na 2007 komt vooral door de aanscherping van de uitrijbepalingen voor bouwland per 2008 en door de aanpassing van stallen in de intensieve veehouderij.

Sinds 1990 zijn de NH3-emissies met circa 65% afgenomen. Deze afname is het gevolg van krimp van de veestapel, eiwitarm voer, afdekken van mestopslagen, emissiearm bemesten en emissiearme stallen. De grootste bijdrage levert emissiearme bemesting (De Haan et al., 2009). Bij emissiearm bemesten vervluchtigt er weinig ammoniak, waardoor er meer stikstof in de bodem beschikbaar komt voor het gewas en er minder kunstmest nodig is.

Zwaveldioxide-uitstoot met 80% afgenomen en nu ruim onder het NEC-plafond

De SO2-emissies zijn vanaf 2007 sterk afgenomen naar circa 33 kiloton in 2010. Dit is ruim onder het NEC-emissieplafond voor SO2 dat 50 kiloton bedraagt in 2010. De lagere SO2-emissie in periode 2008-2010 is vooral het gevolg van een overschakeling van oliestook naar gasstook bij de raffinaderijen en door het verder aanscherpen van normen voor het maximaal zwavelgehalte van rode diesel die wordt gebruikt door de binnenvaart, visserij en mobiele werktuigen.

Sinds 1990 zijn de SO2-emissies met ruim 80% gedaald, vooral door het Besluit Emissie-Eisen Stookinstallaties (BEES) voor de energiesector, raffinaderijen en industrie en het verzuringsconvenant met de energiesector. De maatregelen waarmee de reductie werd bereikt zijn:

  • rookgasreiniging bij raffinaderijen, de industrie en de energiesector;
  • overgang van olie- naar gasstook bij raffinaderijen en in de chemische industrie;
  • inzet van kolen met een lager zwavelgehalte in de kolengestookte energiecentrales.


Naast de reductie in de bovengenoemde sectoren is de SO2-emissie van verkeer en vervoer afgenomen door de verlaging van het zwavelgehalte van de brandstoffen.

Uitstoot van vluchtige organische stoffen (NMVOS) ruim onder emissieplafond

De NMVOS-emissies zijn sinds 1990 met bijna 70% gedaald tot een niveau circa 155 kiloton in 2010. Dit is ruim onder het NEC-emissieplafond voor NMVOS dat 185 kiloton bedraagt in 2010.
De emissies zijn vooral gedaald door maatregelen in het kader van het Koolwaterstoffen 2000-programma en het Nationaal Reductieplan NMVOS (VROM, 2005). Daarnaast zijn de emissies in de verkeerssector gedaald doordat de emissie-eisen voor het wegverkeer (Euro-normen) regelmatig zijn aangescherpt.

Fijn stof (PM10) uitstoot met 55% gedaald sinds 1990

Sinds 1990 zijn de emissies van fijn stof (PM10) met circa 55% gedaald, van ongeveer 67 kiloton in 1990 tot circa 30 kton in 2010. De emissies van fijn stof vallen niet onder de huidige NEC-richtlijn.
De afname van de emissies van PM10 heeft vooral plaatsgevonden bij de bedrijven en het (weg)verkeer. De afname bij de bedrijven (industrie, energiesector en raffinaderijen) is vooral te danken aan milieuregelgeving, waaronder het Besluit Emissie-Eisen Stookinstallaties (BEES) en de Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht (NER). Dit heeft geleid tot maatregelen zoals procesaanpassingen en een toename van het gebruik van filters. De daling bij het wegverkeer is het gevolg van de Europese emissie-eisen aan nieuwe auto's.

Nieuwe inzichten in emissiecijfers

In de Emissieregistratie zijn het afgelopen jaar verschillende nieuwe inzichten verzameld die geleid hebben tot bijstelling van de emissiereeksen, de belangrijkste wijzigingen zijn:

  • Voor NOx is de emissiebron stal- en mestopslag bij de doelgroep landbouw toegevoegd (7,9 kton NOx als NO2 in 1990 en 6,8 in 2010);
  • Voor de emissiebron NOx uit landbouwbodems -die niet meetelt voor het NEC-plafond-,, is een nieuwe methode ingevoerd op basis van default emissiefactoren. Deze emissiebron was voorheen onder de doelgroep natuur ondergebracht en is nu onder de doelgroep landbouw gebracht (40,2 kton NOx als NO2 in 1990 en 24,2 kton in 2010);
  • Voor berekening en raming van NH3-emissies van de landbouw is in 2006 begonnen met de ontwikkeling van een nieuw consensusmodel, het Nationaal Emissie Model Ammoniak (NEMA), als alternatief voor het tot nu toe gebruikte MAMBO model (Velthof et al., 2009). NEMA wordt sinds december 2010 toegepast. De met NEMA berekende totale ammoniakemissie voor recente jaren zijn vrijwel gelijk aan die van het MAMBO model. Er zijn wel grote verschuivingen tussen de onderliggende bronnen: de emissies uit stallen, opslagen en weide zijn lager, terwijl de berekende emissie bij het toedienen van mest hoger is. Voor een uitgebreide toelichting zie: Ammoniakemissie door de land- en tuinbouw, 1990-2021;
  • Er is een volledig nieuwe reeks voor NH3 uit afzet van mest op natuurterreinen en bij particulieren beschikbaar (6,2 kton NH3 in 1990 en 2,7 kton in 2010). Deze emissiebronnen behoren niet langer tot de doelgroep landbouw en zijn nu ondergebracht bij consumenten en HDO (telt wel mee voor het NEC-plafond).
  • Daarnaast zijn voor NH3 nieuwe monitoringsinzichten verwerkt, namelijk een grotere mate van gebruik van emissiearmere bemestingstechnieken vanaf 2008 (CLO 2011;Van Bruggen et al. 2011) en een lager kunstmestgebruik vanaf 2008 (LEI & CBS, 2010). De NH3-emissie is daardoor met circa 3 en 5 kton naar beneden bijgesteld in respectievelijk 2008 en 2009.
  • Voor sfeerverwarming in woningen (houtkachels) heeft een complete herziening van activiteitsgegevens en emissiefactoren plaatsgevonden (-0,2 kton PM10 over de hele tijdreeks en -1,8 kton NMVOS in 1990 tot 0,9 kton in 2008);
  • Bij de groenvoerdrogerijen zijn nieuwe inzichten in de emissies van fijn stof verwerkt (circa -0,7 kton voor de hele reeks) ;
  • De emissiefactoren voor PM10 en PM2,5 van rundveestallen en varkensstallen zijn naar beneden bijgesteld naar aanleiding van metingen (-0,6 kton en -0,25 kton lagere PM10-emissies);


Voor een volledig overzicht van alle wijzigingen, zie de website van de emissieregistratie: www.emissieregistratie.nl.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Uitstoot (emissie) van verzurende stoffen en uitstoot van stoffen die bijdragen aan grootschalige luchtverontreiniging
Omschrijving
Emissies van verzurende en grootschalige luchtverontreinigende stoffen (Zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), fijn stof (PM10), vluchtige organische stoffen, exclusief methaan (VOS) volgens de NEC-richtlijn.
Verantwoordelijk instituut
RIVM, in samenwerking in de Emissieregistratie (RIVM, Centraal Bureau voor de Statistiek, Planbureau voor de Leefomgeving, Rijkswaterstaat-Waterdienst-Dienst Water en gebruik, Wageningen Universiteit-Alterra, SenterNovem, TNO, Deltares).
Berekeningswijze
De emissiegegevens voor de verzurende en grootschalige luchtverontreiniging zijn gepresenteerd volgens de sectorindeling volgens de NEC-richtlijn. Voor de stationaire bronnen komt een deel van de emissiegegevens uit de individuele milieujaarverslagen van bedrijven. Het overige deel wordt bijgeschat op basis van statistische gegevens uit onder andere de energiestatistieken, productiestatistieken van het CBS. Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie
Basistabel
Alle data opvraagbaar op Emissieregistratie
Geografische verdeling
Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)
Andere variabelen
Belasting oppervlaktewater, bodem-emissies, emissies oppervlaktewater, lucht-emissies, lucht-emissies volgens IPCC
In totaal circa 300 stoffen
Circa 1600 emissie-oorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen
Verschijningsfrequentie
In maart definitieve cijfers; in augustus voorlopige cijfers. De hier gepresenteerde cijfers zijn de definitieve emissiecijfers voor de periode 1990-2009, en de voorlopige emissiecijfers voor 2010, zoals vastgesteld door de Emissieregistratie in augustus 2011.
Achtergrondliteratuur
Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten, Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst
Opmerking
De emissiegegevens voor de verzurende en grootschalige luchtverontreiniging zijn gepresenteerd volgens de sectorindeling volgens de NEC-richtlijn. Voor de stationaire bronnen komt een deel van de emissiegegevens uit de individuele milieujaarverslagen van bedrijven. Het overige deel wordt bijgeschat op basis van statistische gegevens uit onder andere de energiestatistieken, productiestatistieken van het CBS. Zie voor de NEC-indeling Samenstelling doelgroepen van het milieubeleid
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
06
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2024). Verzuring en grootschalige luchtverontreiniging: emissies 1990-2010 (indicator 0183, versie 16,

) www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.