Ontwikkelingen in de maatschappij

Consumptieve bestedingen, 1990-2008

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2008 is de werkelijke individuele consumptie door huishoudens licht toegenomen ten opzichte van 2007.

  1990 1995 2000 2005 2007* 2008*
             
  volume-index (2000=100)    
             
Voedingsmiddelen 83,3 91,2 100 105,8 110,7 110,7
Genotmiddelen 88,3 93,4 100 98,2 104,0 104,2
Duurzame consumptiegoederen 68,8 70,9 100 100,9 112,6 114,1
w.o. huishoudelijke apparaten 58,9 63,5 100 122,7 166,1 179,2
  vervoermiddelen en onderdelen 73,3 73,5 100 98,5 105,3 106,9
Overige goederen en diensten 71,6 81,4 100 107,0 105,4 106,9
w.o. motorbrandstoffen 73,6 92,2 100 106,1 108,5 109,0
  verwarming, verlichting en water 84,9 98,5 100 82,0 78,5 82,6
               
Consumptieve bestedingen door huishoudens1) (binnenlands) 73,0 80,5 100 105,1 107,0 108,3
Werkelijke individuele consumptie 74,8 82,5 100 106,3 111,8 113,3
             
Bron: CBS (2009). CBS/CLO/feb10/0032
1) Inclusief instellingen zonder winstoogmerk (IZW) ten behoeve van huishoudens.

Ontwikkelingen in de consumptie

De consumptie van alle huishoudens samen is in 2008 (voorlopig cijfer) licht toegenomen ten opzichte van 2007, ondanks de groei van de bruto toegevoegde waarde van de Nederlandse economie met 2% in 2008. Een lichte toename is te constateren bij de consumptie van duurzame consumptiegoederen (huishoudelijke apparaten). Deze toename is aanzienlijk minder dan in de voorgaande twee jaren, toen deze meer dan 5 procent bedroeg. In de loop van 2008 is door de kredietcrisis veel minder besteed aan duurzame consumptiegoederen, een conjunctuurgevoelige consumptiecategorie. In het vierde kwartaal liet deze zelfs een lichte krimp zien.
Door de invoering van het nieuwe zorgstelsel in 2006 is een deel van de consumptie van huishoudens verschoven naar de zogenaamde consumptie in natura. Dat maakt deel uit van de consumptie van de overheid. Bij de diensten is dit terug te vinden in een daling van het indexcijfer van overige goederen en diensten; de index nam af van 107,0 in 2005 naar 105,4 in 2008. In de werkelijke individuele consumptie is ook de consumptie in natura opgenomen. Hier is het effect van de verschuiving dus weer ongedaan gemaakt. De werkelijke individuele consumptie van 2007 tot 2008 is dus in dit geval beter vergelijkbaar met de cijfers van 2005 dan de consumptie van de huishoudens zelf.

Referenties

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Consumptieve bestedingen

Omschrijving

De ontwikkeling van de consumptieve bestedingen door huishoudens

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek

Berekeningswijze

Zie begrippenlijst op www.cbs.nl: consumptieve bestedingen

Basistabel

StatLine: Goederen en diensten; consumptie

Geografisch verdeling

Nederland

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Meer informatie: ThemabeschrijvingClassificatie van Producten naar ActiviteitBegrippen.

Opmerking

Doordat geen sluitende vertaling gemaakt kan worden van de economische sectoren zoals het CBS die waarneemt naar de doelgroepen of milieubeleidsectoren, omvat een aantal van de gepresenteerde doelgroepen/sectoren een bredere economische sector.Er heeft onlangs een herberekening (een zogenaamde revisie) plaatsgevonden van de statistiek van de Nationale rekeningen. De cijfers over de voorgaande jaren zijn teruggerekend tot 1969.

Betrouwbaarheidscodering

Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CBS, PBL, RIVM, WUR (2010). Consumptieve bestedingen, 1990-2008 (indicator 0032, versie 10 , 2 maart 2010 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.

Het CLO is een samenwerkingsverband van CBS, PBL, RIVM en WUR.