Consumptieve bestedingen, 1995-2011
In 2011 is de werkelijke individuele consumptie door huishoudens vrijwel gelijk gebleven ten opzichte van 2010.
1995 | 2000 | 2005 | 2009 | 2010* | 2011* | ||
volume-index (2005=100) | |||||||
Voedingsmiddelen | 86,2 | 94,6 | 100 | 103,4 | 105,2 | 105,3 | |
Genotmiddelen | 95,2 | 101,9 | 100 | 103,6 | 103,2 | 101,0 | |
Duurzame consumptiegoederen | 70,2 | 99,1 | 100 | 106,3 | 107,8 | 106,9 | |
w.o. | huishoudelijke apparaten | 51,7 | 81,5 | 100 | 140,4 | 143,2 | 144,7 |
vervoermiddelen en onderdelen | 74,6 | 101,5 | 100 | 97,1 | 105,7 | 105,7 | |
Overige goederen en diensten | 76,2 | 93,5 | 100 | 98,3 | 99,0 | 98,6 | |
w.o. | Motorbrandstoffen | 86,8 | 94,2 | 100 | 103,4 | 98,1 | 95,9 |
verwarming, verlichting en water | 120,0 | 121,9 | 100 | 101,3 | 110,5 | 98,5 | |
Consumptieve bestedingen door huishoudens1) (binnenlands) | 76,6 | 95,1 | 100 | 100,5 | 101,4 | 100,8 | |
Werkelijke individuele consumptie | 77,7 | 94,1 | 100 | 106,6 | 107,4 | 107,3 | |
Bron: CBS (2012). | CBS/CLO/feb13/0032 | ||||||
1) Inclusief instellingen zonder winstoogmerk (IZW) ten behoeve van huishoudens. |
Ontwikkelingen in de consumptie
De consumptie door huishoudens (binnenlands) is in 2011 gedaald met 0,6 procent. Net als in 2010 was het weer in 2011 van invloed op het cosumptievolume. De winter van 2010/2011 eindigde mild terwijl die van 2011/2012 pas laat op gang kwam (februari 2012). Hierdoor hoefde er in 2011 aanzienlijk minder gas verstookt te worden dan een jaar eerder. Uiteindelijk werd er ruim 18 procent minder gas verbruikt. Het effect van het gasverbruik wordt geschat op 0,5 procentpunt. Bij een gelijkblijvend gasverbruik zou het totale consumptievolume van de huishoudens (binnenlands) (-0,6 procent + 0,5 procent) -0,1 procent lager zijn geweest dan in 2010. De bestedingen aan goederen is in 2011 met 2,1 procent afgenomen, die van de bestedingen aan diensten nam met 0,7 procent toe.
De consumptie van voedings- en genotmiddelen zijn traditioneel minder gevoelig voor schommelingen in de conjunctuur. In 2011 daalden de uitgaven, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, in deze categorie met 0,7 procent. Dit kwam geheel voor rekening van de genotmiddelen, en dan met name de tabaksproducten. De consumptie van duurzame goederen nam af met 0,8 procent. Het volume van de bestedingen aan woninginrichting daalde met bijna 4 procent. Dit komt deels door het inzakken van de woningmarkt, waardoor er minder nieuwe woningen hoeven worden ingericht. Verrassend genoeg bleef de verkoop van personenauto's redelijk op peil.
Gemiddeld gaat bijna een vijfde deel van de waarde van de binnenlandse consumptieve bestedingen op aan duurzame goederen. De consumptie van de overige goederen, waaronder bijvoorbeeld de motorbrandstoffen, daalde met 5,2 procent.
De consumptie van diensten nam in 2011 evenals in 2010 licht toe, 0,7 procent. Tot deze consumptiecategorie behoren onder meer uitgaven aan huisvesting, medische zorg, verzekeringen, vervoer, telefonie, theater, bioscoop en musea, en uitgaven in de horeca. De bestedingen aan medische diensten en welzijnszorg namen met 4,7 procent het meest toe, onder meer doordat huishoudens meer zijn gaan betalen voor kinderopvang. Opvallend is de stijging van de bestedingen in de horeca. Na drie opeenvolgende jaren van krimp, steeg het consumptievolume in 2011 met 1,6 procent ten opzichte van 2010.
Referenties
- CBS (2012) Statline: Goederen en diensten; consumptie CBS, Voorburg/Heerlen.
Relevante informatie
- Bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid, 2005-2021
- Nationale rekeningen (toelichting)
- Meer informatie over de consumptieve bestedingen is te vinden in De Nederlandse economie 2011 en op StatLine (CBS).
Technische toelichting
Naam van het gegeven
Consumptieve bestedingen
Omschrijving
De ontwikkeling van de consumptieve bestedingen door huishoudens
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Zie begrippenlijst op www.cbs.nl: consumptieve bestedingen
Basistabel
Statline: Goederen en diensten; consumptie
Geografisch verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Meer informatie: ThemabeschrijvingClassificatie van Producten naar ActiviteitBegrippen.
Opmerking
Doordat geen sluitende vertaling gemaakt kan worden van de economische sectoren zoals het CBS die waarneemt naar de doelgroepen of milieubeleidsectoren, omvat een aantal van de gepresenteerde doelgroepen/sectoren een bredere economische sector.Er heeft onlangs een herberekening (een zogenaamde revisie) plaatsgevonden van de statistiek van de Nationale rekeningen. De cijfers over de voorgaande jaren zijn teruggerekend tot 1969.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
- Consumptieve bestedingen, 2005-2021 (actuele versie , 19 okt 2022 )
- Consumptieve bestedingen, 2005-2020 (v21 , 15 okt 2021 )
- Consumptieve bestedingen, 2005-2019 (v20 , 18 jan 2021 )
- Consumptieve bestedingen, 2005-2018 (v19 , 29 jan 2020 )
- Consumptieve bestedingen, 2005-2017 (v18 , 22 nov 2018 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2016 (v17 , 10 okt 2017 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2014 (v16 , 21 mrt 2016 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2013 (v15 , 11 dec 2014 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2012 (v14 , 24 mrt 2014 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2011 (v13 , 26 feb 2013 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2010 (v12 , 02 nov 2011 )
- Consumptieve bestedingen, 1990-2009 (v11 , 26 okt 2010 )
- Consumptieve bestedingen, 1990-2008 (v10 , 02 mrt 2010 )
- Consumptieve bestedingen, 1990-2007 (v09 , 14 nov 2008 )
- Consumptieve bestedingen, 1990-2006 (v08 , 18 dec 2007 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2005 (v07 , 08 sep 2006 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2004 (v06 , 27 sep 2005 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2003 (v05 , 13 sep 2004 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2002 (v04 , 10 okt 2002 )
- Consumptieve bestedingen, 1995-2001* (v03 , 10 okt 2002 )
Referentie van deze webpagina
CBS, PBL, RIVM, WUR (2013). Consumptieve bestedingen, 1995-2011 (indicator 0032, versie 13 , 26 februari 2013 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.